Af en toe moet je een keertje anders doen dan er in de boekjes staat beschreven. Om geraniums, of eigenlijk, om pelargoniums te stekken moet je maar beter het juiste seizoen respecteren, de juiste technieken gebruiken om stekken van de juiste lengte te knippen, er de juiste stekgrond voor bereiden of aanschaffen, ze op de juiste plaats zetten, op de vijf florale momenten van de dag drie diepe buigingen maken voor de reuze-baobab in de tuin, om de goden gunstig te stemmen, en het meilied kreunen in B-groot met falsetstem, nadat je een vers lookteentje in een treksel van rozenbladolie gekauwd hebt om nieuwgierige bezoekers op afstand te houden.
Deze keer, dacht ik, noem ik de herfstopruiming: een experiment. De filosofie achter dat woord is eenvoudig. Experimenten dienen om uit te leren en mogen mislukken. Ik ga meer experimenteren in mijn leven. Dan valt dat zo niet op, je weet wel. De drie grote schalen en potten op de foto vergegenwoordigen een aardig volume. Zoveel oude potgrond gooi ik niet zo maar weg. De groene pot dient als asiel voor hetgeen uit anderhalve schaal en de oranje pot komt, driekwart van de door inzakking en droogte verkrompen aarde van de tweedepot ligt in de eerste witte. De plantjes die nog resteren worden overwinterd in de veranda.
Oude grond moet gerevitaliseerd worden: met een paar handenvol verse aarde uit de zak en een handvol bloed- en beendermeel voor de snelle en trage voeding, en we zijn weer op weg. De pelargonium komt uit een totaal uitgegroeide, misschien wel driejarige verzameling, waar normaal maar één weg voor is: de composthoop. Maar nu wil ik het voor deze ene keer over een andere boeg te gooien. De aarde tussen de wortels van de plant werd zorgvuldig weggeschud, en normaal zou ik de groene topjes tot zeven centimeter lange kandidaat bloeiertjes voor het volgende jaar gepromoveerd hebben. Maar ja, ik wou experimenteren, en dus zette ik de plant in haar geheel in de oranje pot, op een bodem aarde, en vulde de rest aan met gerecupereerd en herbevoorraad substraat. Een beetje water om het contact tussen stengels en aarde te versterken, en morgen gaat ze de veranda in.
Wees ervan overtuigd, het volume van de groene pot mag er zijn. Ik heb dus weer een hoeveelheid substraat om verder mee te experimenteren. In de veranda staat er een andere, bijna even grote pot met eveneens gerecupereerde aarde, maar van veel mindere kwaliteit. Het betreft de wortelkluiten van een aantal azalea's, die de afgelopen winter en zomer in huis gestaan hebben, en die nadat ze uitgebloeid waren, ergens verloren gezet werden in de tuin. De planten houden het meestal niet lang meer vol, met als gevolg een droge wortelkluit die enkel met dynamiet of met een scherp tuinmes klein te krijgen is. En dat laatste wapen heb ik gebruikt om een achttal vergeten kluiten klein te maken, de wortel- en turfbollen tussen mijn handen fijn te wrijven, de gedroogde wortels er tussen uit te vissen, en de resterende "potaarde" in de reservebak te doen, met het doel deze herbruikbaar te maken.
De vraag is natuurlijk, want het is een experiment: zal dat wel lukken? Dat weet ik natuurlijk ook niet, maar ik weet wel dat voor azalea's geen gewone potaarde gebruikt wordt. En dus moest ik in stappen te werk gaan, stappen die na twee weken nog steeds niet alle gezet zijn. In eerste instantie heb ik dus de kluiten klein gemaakt, daarna moesten ze bevochtigd worden. Een halve emmer water, gerecupereerd in de keuken, spoelwater van allerhande vaattoestenden zonder veel onderscheid, gaande van het afgietsel van vers geschilde aardappelen, hetgeen zetmeelrijk water is, vormde de basis. Maar ook allerlei andere vetvrije toestanden werden in een opvangcontainer meegenomen naar de veranda, tot het goedje een zekere bezinking vertoonde, en semi-helder water aan de droge aarde kon toegevoegd worden. Deze stond totaal onder water.
Over de recuperatie van water in de keuken heb ik vroeger mooie dingen geezen, zelfs in kastelen werden zelf in mekaar geknutselde systemen beschreven, om de mineraalrijkdom van het afvalwater maximaal aan te wenden in de tuin. Het is geen gierigheid, maar je eigen voetstap wordt er toch een klein beetje minder omvangrijk door. Dit gezegd zijnde, over naar de volgende stap. Boven op dit minimoeras werd bij het kuisen van de sierbloemen in huis en veranda een hoeveelheid bladeren en afgevallen bloemen neergegooid, en afgedekt met een dun laagje eveneens gerecupereerde potaarde van een paar geliquideerde planten. Na een tijdje trok het moeraswater hoger, opgezogen door de bovenste laag. Nieuw stervend of dood blad- en bloemafval werd vanuit de veranda en uit het huis, maar ook uit de containers buiten aan het raam en op de oprit van de garage aangesleept. Alles voor het experiment. Laag na laag werd verder opgebouwd. Een minicomposthoop, gebouwd boven op een minimoeras. Komt dat wel goed?
Door de trage opbouw kregen kleine diertjes alleszins de kans zich uit de overstroming te redden. Pissebedden, pieren en duizendpoten, maar ook slakken en spinnen wisten zich te redden van verdrinking, door een toevlucht te zoeken in de laag luchtig materiaal tussen het vochtige moeras en de droge blad- en aardeaanvoer. De pot is op dit ogenblik vol. De beestjes kruipen dapper mee naar boven, en vinden voldoende voedsel om verder te leven. En het vocht trekt mee in de droge bovenlagen. Zodoende krijgen de diertjes zowel naar boven als naar beneden meer ruimte en lucht. Ze redden het wel.
De volgende, nog niet geplande stap zal zijn het grondig vermengen van alle lagen, maar daar moet de grote groene pot voor leeggemaakt worden. Daarvoor zal een volgend experiment eerst moeten voltooid worden. Maar dat komt in een toekomstige bijdrage te staan.
© Danny Peeters 08/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Deze keer, dacht ik, noem ik de herfstopruiming: een experiment. De filosofie achter dat woord is eenvoudig. Experimenten dienen om uit te leren en mogen mislukken. Ik ga meer experimenteren in mijn leven. Dan valt dat zo niet op, je weet wel. De drie grote schalen en potten op de foto vergegenwoordigen een aardig volume. Zoveel oude potgrond gooi ik niet zo maar weg. De groene pot dient als asiel voor hetgeen uit anderhalve schaal en de oranje pot komt, driekwart van de door inzakking en droogte verkrompen aarde van de tweedepot ligt in de eerste witte. De plantjes die nog resteren worden overwinterd in de veranda.
Oude grond moet gerevitaliseerd worden: met een paar handenvol verse aarde uit de zak en een handvol bloed- en beendermeel voor de snelle en trage voeding, en we zijn weer op weg. De pelargonium komt uit een totaal uitgegroeide, misschien wel driejarige verzameling, waar normaal maar één weg voor is: de composthoop. Maar nu wil ik het voor deze ene keer over een andere boeg te gooien. De aarde tussen de wortels van de plant werd zorgvuldig weggeschud, en normaal zou ik de groene topjes tot zeven centimeter lange kandidaat bloeiertjes voor het volgende jaar gepromoveerd hebben. Maar ja, ik wou experimenteren, en dus zette ik de plant in haar geheel in de oranje pot, op een bodem aarde, en vulde de rest aan met gerecupereerd en herbevoorraad substraat. Een beetje water om het contact tussen stengels en aarde te versterken, en morgen gaat ze de veranda in.
Wees ervan overtuigd, het volume van de groene pot mag er zijn. Ik heb dus weer een hoeveelheid substraat om verder mee te experimenteren. In de veranda staat er een andere, bijna even grote pot met eveneens gerecupereerde aarde, maar van veel mindere kwaliteit. Het betreft de wortelkluiten van een aantal azalea's, die de afgelopen winter en zomer in huis gestaan hebben, en die nadat ze uitgebloeid waren, ergens verloren gezet werden in de tuin. De planten houden het meestal niet lang meer vol, met als gevolg een droge wortelkluit die enkel met dynamiet of met een scherp tuinmes klein te krijgen is. En dat laatste wapen heb ik gebruikt om een achttal vergeten kluiten klein te maken, de wortel- en turfbollen tussen mijn handen fijn te wrijven, de gedroogde wortels er tussen uit te vissen, en de resterende "potaarde" in de reservebak te doen, met het doel deze herbruikbaar te maken.
De vraag is natuurlijk, want het is een experiment: zal dat wel lukken? Dat weet ik natuurlijk ook niet, maar ik weet wel dat voor azalea's geen gewone potaarde gebruikt wordt. En dus moest ik in stappen te werk gaan, stappen die na twee weken nog steeds niet alle gezet zijn. In eerste instantie heb ik dus de kluiten klein gemaakt, daarna moesten ze bevochtigd worden. Een halve emmer water, gerecupereerd in de keuken, spoelwater van allerhande vaattoestenden zonder veel onderscheid, gaande van het afgietsel van vers geschilde aardappelen, hetgeen zetmeelrijk water is, vormde de basis. Maar ook allerlei andere vetvrije toestanden werden in een opvangcontainer meegenomen naar de veranda, tot het goedje een zekere bezinking vertoonde, en semi-helder water aan de droge aarde kon toegevoegd worden. Deze stond totaal onder water.
Over de recuperatie van water in de keuken heb ik vroeger mooie dingen geezen, zelfs in kastelen werden zelf in mekaar geknutselde systemen beschreven, om de mineraalrijkdom van het afvalwater maximaal aan te wenden in de tuin. Het is geen gierigheid, maar je eigen voetstap wordt er toch een klein beetje minder omvangrijk door. Dit gezegd zijnde, over naar de volgende stap. Boven op dit minimoeras werd bij het kuisen van de sierbloemen in huis en veranda een hoeveelheid bladeren en afgevallen bloemen neergegooid, en afgedekt met een dun laagje eveneens gerecupereerde potaarde van een paar geliquideerde planten. Na een tijdje trok het moeraswater hoger, opgezogen door de bovenste laag. Nieuw stervend of dood blad- en bloemafval werd vanuit de veranda en uit het huis, maar ook uit de containers buiten aan het raam en op de oprit van de garage aangesleept. Alles voor het experiment. Laag na laag werd verder opgebouwd. Een minicomposthoop, gebouwd boven op een minimoeras. Komt dat wel goed?
Door de trage opbouw kregen kleine diertjes alleszins de kans zich uit de overstroming te redden. Pissebedden, pieren en duizendpoten, maar ook slakken en spinnen wisten zich te redden van verdrinking, door een toevlucht te zoeken in de laag luchtig materiaal tussen het vochtige moeras en de droge blad- en aardeaanvoer. De pot is op dit ogenblik vol. De beestjes kruipen dapper mee naar boven, en vinden voldoende voedsel om verder te leven. En het vocht trekt mee in de droge bovenlagen. Zodoende krijgen de diertjes zowel naar boven als naar beneden meer ruimte en lucht. Ze redden het wel.
De volgende, nog niet geplande stap zal zijn het grondig vermengen van alle lagen, maar daar moet de grote groene pot voor leeggemaakt worden. Daarvoor zal een volgend experiment eerst moeten voltooid worden. Maar dat komt in een toekomstige bijdrage te staan.
© Danny Peeters 08/10/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?