Maar kijk, als ik in de aanloop van die vaststelling langzamerhand alle energie verloor, die ik dacht via fietsen en wandelen te kunnen hervinden, dan moet ik nu toegeven dat ik mogelijk de signalen, die van mijn lichaam uitgingen, gewoon niet opgemerkt heb. En daarbij was de hernieuwde fysieke inspanning die ik een zomer lang deed, een sluier die ik ongewild over die signalen gegooid heb.
Maar nu, een maand nadat men mij nieuw leven ingeblazen heeft met het verwijden van een paar verstopte aders op mijn hart, en het plaatsen van een stent op een plaats die wel degelijk kritisch bleek te zijn, komt langzamerhand de zin weer boven om - eindeljik - werk te maken van mijn tuin, en ook niet alleen maar te lezen, maar er ook weer uitgebreid over te schrijven. Mijn dagboeken hebben maar matig gewerkt, de laatste maand is daar weer verandering in gekomen. En vandaag zie ik de gelegenheid om weer eens een langer artikel te plaatsen, dat ik eerst in mijn dagboek neergeschreven heb: over de indexering van foto's.
De Kring voor Geschiedenis en Kunst van Deinze heeft me al veel leesplezier opgeleverd. Zie daarvoor mijn notities over Elsschot op 10 maart 2015 – en meerdere andere. Dus ben ik maar eens op zoek gegaan naar de website die de volledige lijst bevat van hun gedigitaliseerd archief, en dat blijkt een schat te zijn van de meest diverse kennis en weetjes. Meestal zijn het uiteraard streekgebonden artikels, die ik diagonaal doorkruis in de hoop één of ander gegeven te ontdekken dat mijn interesse meekrijgt.
Sinds zowat een jaar ben ik actief op een Facebookgroep van mensen die afkomstig zijn uit Hasselt, die er nog wonen of die in de loop van de jaren de wereld ingetrokken zijn (Djie zeit van Hasselt as djie…) Er komen massa’s weetjes en vragen bovendrijven, en aan de hand van oude foto’s en prentbriefkaarten worden de meest diverse gegevens opgespoord die ergens in oude boeken, maar ook gewoon in het geheugen van de deelnemers aan de discussies opgeslagen staan.
Mijn interesse voor al die oude en nieuwe dingen is groot, en ik sta soms versteld van het zoekwerk dat sommigen zich getroosten om achter de realiteit van een foto, een afbeelding of gewoon van een bewering te komen.
De overgang naar een kort artikeltje dat ik zonet gelezen heb op de website van de KGK van Deinze is zo goed als feilloos.
In het nummer 1 van de 23ste jaargang, februari 2003 val ik zo weer op iets ogenschijnlijk banaals als een oproep om in kasten en laden op zoek te gaan naar fotodozen en –albums, deze te rangschikken en zo mogelijk namen van personen te noteren. Op die wijze worden die herinneringen documenten, en heeft een heemkundige of gelijkaardige kring er zeker nog iets aan. Zonder die namen blijken de kiekjes het niveau van kiekjes nooit te overstijgen. Hierbij de tekst, voor wat hij waard is. Volgens mij is het een belangrijke tip, die zelfs nog een beetje zou moeten uitgebreid worden. De spelling, mogelijke spelfouten en persoonlijke taalvarianten van de auteur laat ik voor wat ze zijn: het is geschreven in 2003 en de hoge heren en dames taalwaakhonden hebben de Nederlandse taal voor de iets oudere auteur die hier aan het werk geweest is dusdanig verminkt dat hij de boodschap boven de vorm geplaatst heeft. Dat is hun verantwoordelijkheid, niet de mijne.
Foto’s in je privé-archief
In ieder huis heeft men een schoendoos vol foto’s. Soms is er een vlijtige huisgenoot die er aan begonnen is die foto’s te ordenen, in een fotoboek te plakken om te bewaren en soms eens te bekijken. Jaren nadien worden die foto’s dokumenten.
Vaak echter worden het waardeloze dokumenten als we niet weten wie er op staat, wat er op staat, waarom en ter welker gelegenheid de foto gemaakt werd. Het is dus nodig in je plakboek wat uitleg bij te schrijven.
Heel wat jonge paren beginnen met een foto-album: verlovingstijd, huwelijk … er zijn er die dan foetusfoto’s plakken… geboorte en eerste jaren… en dan verflauwt die ijver. Men fotografeert minder (minder foto’s van het tweede kind; nog minder van het derde). Intussen is men gaan filmen.
Na jaren, decennia later, heb je dokumenten. Die hebben voor jou persoonlijk veel sentimentele waarde. Ze zijn voor je kinderen en kleinkinderen quasi waardeloos als ze niet meer weten “wie is wie?” Dus: noteren! = je dokumenten valoriseren; gids spelen over je eigen verleden.
In ons KOK/KGK-archief hebben we duizenden foto’s zonder enige vermelding. Die verliezen – helaas – hun waarde.
Ook je eigen archief heeft waarde: de huwelijksaankondigingen, geboortekaartjes, doodsbrieven en doodsprentjes (leven en dood). Je huwelijksboekje, het militaire zakboekje etc. (werkboekje, mutualiteitsboekje…)
Hoe goed bedoeld ook, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat alles een beetje onhandig geformuleerd is, maar de essentie van het verhaal is zeker waar. Ik zou nog een beetje verder gegaan zijn. Veel foto’s worden genomen in de omgeving van en ook in huizen of andere openbare of privégebouwen. Het vermelden van de straat, het huisnummer en de gemeente en de eventuele naam van het gebouw in kwestie kan veel bijbrengen. Meer nog, een kerktoren in de verte, een molen of ander monument, alles is het vermelden waard. Zelfs een automerk en nummerplaat dat moeilijk zichtbaar is, maar nog gekend, brengt later op een of andere wijze mogelijk nog wat animo in het onderzoekswerk.
Heeft of hebben een of meerdere personen een bijnaam? Vermelden! De locatie onder de vorm van een toponiem, maar ook de naam van een hond of een paard zijn duidende gegevens. Eigenlijk kunnen nooit genoeg gegevens genoteerd worden, en zou elk familiealbum de bron moeten zijn kennis van het verleden. Het zou pas echt interessant worden als men overgaat tot het bijhouden van een notaboek-fotodagboek met de meest diverse gegevens over alles wat er te zien is. Dan krijgt men naargelang van de moeite die de houder daaraan wil besteden, en het gemak waarmee hij of zij de pen voert, een kroniek die een totaalbeschrijving geeft van alles wat er op de foto’s te zien valt.
Natuurlijk is niet elke foto geschikt voor commentaren. Sommige mensen nemen dwangmatig seriële foto van elke beweging die een baby of kind maakt. Essentieel zijn de namen, de plaats en datum van enige welgekozen foto’s, en een duiding van de gelegenheid. Hoe ver men in de overige gegevens wil gaan, moet door de auteur van het betreffende dagboek maar beslist worden. Voor de familieleden die de foto’s binnen vijftig of in mijn geval binnen straks honderd jaar in handen krijgen, of de heem- of volkskundige die om honderdduizend redenen interesse vertoont voor het document, is geen detail te veel. Namen zijn nog wel bekend, maar vervagen in de relatie tot het uiterlijk van personen. Om eerlijk te zijn, op oude familiefoto’s van mij herken ik nog wel gezichten, maar een vooroorlogse familiefoto waar mijn ouders met veel weemoed over vertelden, is voor mij een vat van onkennis: ik kan niet meer de helft van de gezichten met een naam bekleden.
Het mooiste zou nog zijn dat elkeen die waarde hecht aan dat familiale verleden, zich niet alleen de moeite zou getroosten de namen van personen, dieren, gebouwen, plaatsen en wat al nog te noteren op de rug van de foto. Ook het bijhouden van een degelijk fotodagboek kan verhelderend zijn. Heemkunde en familiekunde gaan hand in hand. En foto’s zijn echte bronnen van kennis. Tegenwoordig neemt iedereen honderden foto’s, waar vroeger er maar een of een paar genomen werden. Zelden nemen mensen zich de moeite deze foto’s te voorzien van commentaren en duidingen. Nochtans is dat een van de meest waardevolle bronnen voor de latere kennis van zelfs je eigen familie.
Als ik kijk naar de gedrevenheid waarmee de zoekers van de Facebookgroep soms te werk gaan om ook de kleinste zichtbare details hun betekenis te geven, is het vlug te verstaan waarom een gedetailleerde beschrijving van je familiefoto’s zo belangrijk kan zijn. Beschouw dit artikel dus maar gerust als een oproep om met onmiddellijke ingang aan de slag te gaan. Teveel informatie bestaat niet.
Toevoeging 1 op 24 03 2015: op mijn bladzijde “Taken en opzoekingen” heb ik een opdracht genoteerd om het onderzoek van de contactbladen van de KOK/KGK van Deinze te doen, met het inzicht belangwekkende passages te noteren en te bespreken. Aangezien deze kring alle contactbladen sinds 1981 heeft gedigitaliseerd, heb ik besloten aan dit nazicht een aparte bladzijde te wijden, die als bijlage van mijn FlardenDagboek zal dienen. Meer bepaald zal de bijlage refereren naar de bijdrage genaamd “2015 03 23 Het belang van indexeren van foto’s…” Meteen heb ik de gebruikte titel van dit FlardenDagboek ook uitgebreid tot “Dagboek voor literaire, heemkundige en volkskundige flarden.”
Toevoeging 2 op 24 03 2015: Hoezeer er belang kan gehecht worden aan een goede annotatie, zelfs rubricering van fotodocumenten, wordt bewezen door de oproep die los van dit artikel te lezen staat in jaargang 2/1 onder nummer 60. In dat artikel wordt het feit aangehaald dat ergens te Petegem aan de Leie de straatverlichting gedaan werd met petroleumlampen. En ja, men vraagt of er iemand nog foto’s zou hebben van die straatlantaarns…
bronnen:
http://www.kgk-deinze.be/pdf_files/contactblad_pdf/kgk2003-1.pdf
https://www.facebook.com/groups/588093567939506/?fref=nf