Hij is een krasse oude man. Kras, omdat misschien hier en daar een scharnier piept. Oud omdat hij ouder is dan ik. Hij is zelfs ouder dan mijn vader als die nog in leven zou zijn, maar 37 jaren geleden ging hij al heen. Jan Verroken ken ik als Oud-burgemeester. Een paar maal heb ik met hem gesproken, zoals een bezoeker aan een of ander evenement praat met een lokaal politicus. Het was dus een weinig zeggend, oppervlakkig socialiserend gesprek. Bij die gelegenheden ga je de wereldvrede niet regelen.
Het boek "Jan Verroken" van W.R. Jonckheere is een belangwekkend boek, omdat het zo vlot geschreven is over een persoon die hier zeer gerespecteerd wordt en zeer gemakkelijk leest over zijn belevenissen in tijden die een beetje voorhistorisch, en later een beetje beter bekend zijn. Ik houd ervan, als de auteur bijna naast de beschreven persoon staat, zijn taal overneemt, om net zoals de man even stil te staan om naar een kerktoren te wijzen. Hij groet de voorbijganger minzaam terug, en speelt zonder het zelf te beseffen een kleine rol die het leven van de persoon in kwestie mee vormgeeft, door zijn - wetenschappelijk verantwoorde - chroniqueur te zijn.
Hoe kan iemand beter getypeerd worden dan door in een korte opsomming een aantal namen op te noemen van gelijkgestemde geesten, die in zijn jonge jaren ook gevormd werden, en die tegelijkertijd met hem getracht hebben, elk op hun manier, het land op een of andere wijze vorm te geven? Ik citeer van bladzijde 30 en 31 zulk een paragraaf.
Het boek "Jan Verroken" van W.R. Jonckheere is een belangwekkend boek, omdat het zo vlot geschreven is over een persoon die hier zeer gerespecteerd wordt en zeer gemakkelijk leest over zijn belevenissen in tijden die een beetje voorhistorisch, en later een beetje beter bekend zijn. Ik houd ervan, als de auteur bijna naast de beschreven persoon staat, zijn taal overneemt, om net zoals de man even stil te staan om naar een kerktoren te wijzen. Hij groet de voorbijganger minzaam terug, en speelt zonder het zelf te beseffen een kleine rol die het leven van de persoon in kwestie mee vormgeeft, door zijn - wetenschappelijk verantwoorde - chroniqueur te zijn.
Hoe kan iemand beter getypeerd worden dan door in een korte opsomming een aantal namen op te noemen van gelijkgestemde geesten, die in zijn jonge jaren ook gevormd werden, en die tegelijkertijd met hem getracht hebben, elk op hun manier, het land op een of andere wijze vorm te geven? Ik citeer van bladzijde 30 en 31 zulk een paragraaf.
(...). Via de K.S.A.-werking leerde hij tal van mensen kennen, die later opnieuw zijn pad zouden kruisen. (...) Als gouwleider werd Verroken bijgestaan door Albert De Smaele, als gouwhoofdman van de Kerels, die hem later een bevoorrechte introduktie in "De Standaard" zou bezorgen. (...) hij legde vriendschappelijke banden met zijn kollega's gouwleiders uit de andere provincies, Gaby Vande Perre voor West-Vlaanderen, later senator, Vaast Leysen voor Antwerpen, later voorzitter van het Vlaams Ekonomisch Verbond, Louis Roppe voor Limburg, later volksvertegenwoordiger en gouverneur van deze provincie. Maar ook (...) de mensen van het J.V.F. (...): voor het Oost-Vlaamse J.V.F. Edgar van Cauwelaert, na de oorlog voorzitter van het Vlaams Comité voor Brussel, voor het Westvlaamse J.V.F. "leider" Berten De Clerck, oud-minister, schatbewaarder Dries Dequae, oud-minister en kamervoorzitter, Renaat Van Elslande, oud-minister, Robert Vandekerckhove, oud-minister en oud-voorzitter van de Senaat. Te Leuven werd tussen Jongvlamingen en Jong Volkse Fronters verbroederd in een gemeenschapshuis in het Barbarastraatje, en waren de kontakten vrij intens in het Westvlaamse huis "Het Kartel" en het Limburgse "De Roerdomp".
Het boek dateert uit 1992, maar toch gebruikt de auteur vrolijk woorden met een zelfde textuur op verschillende wijze, zoals "Oost-Vlaamse" en "Westvlaamse". Ik tik hier ook de ene fout na de andere, en ben soms, nee meestal te lui alles na te zien. Dan nog zal mijn spreektaal niet stroken met een academische taal die naadloos doorheen mijn taalmail kan gehaald worden. Maar een commercieel product zou toch wel ernstig geredigeerd mogen worden. Overigens blijft het boek razend interessant te noemen.
Maar nu moet ik zowel de literaire als menselijke benadering van Gaston Durnez nog verwerken. Het is een column uit "De Bond", gepubliceerd op 11 juli 2014 bladzijde 21. Er staat dus copyright op. Toch zal ik trachten een samenvatting te maken van zijn artikel, genaamd "Een kind in '14-'18". Vooral de Nederlandse lezers hebben weinig of geen kans dit weekblad in handen te krijgen. Dat deze samenvatting naar eigen smaak opgemaakt is, en niet streeft naar journalistieke volledigheid, moet je er maar bijnemen. Ik vertel vooral wat ikzelf ook zou geschreven hebben. De persoonlijke toevoegingen die Durnez maakt, zijn voor mij gefundenes fressen.
De boeken van Fonteyne, zo begint Durnez, zijn eerder zeldzaam te noemen. Meestal zelfs alleen bij een antikwaar te vinden. Het boek "Kinderjaren" verscheen postuum in 1939, en voor het laatst in 1986. Op 34-jarige leeftijd overleden in 1938, werd hij begraven op de dag dat België zijn zwaarste aardbeving uit zijn geschiedenis meemaakte. Durnez herinnert zich die gebeurtenis nog levendig. Het verhaal gaat dat de kist van de overledene op datzelfde ogenblik in het graf werd neergelaten. Consternatie alom!
Zijn eerste uitgave in boekvorm was "Pension Vivès", over een aantal gasten in een Brugs pension, die allemaal op een of andere wijze mislukt zijn in het leven, voor een deel door hun oorlogservaringen. In 1937 gaf hij de roman "Polder" uit, een oorlogsdrama dat zich afspeelt op het platteland.
In zijn dagboeken schreef hij terecht dat hij maar weinig tijd had om al zijn artistieke projecten waar te maken. Dus concentreerde hij zich op zijn schrijversroeping. Zijn boeken tekenen een bevolking die geleden heeft onder de oorlog en hoe de moraal niet alleen in onze streken maar zelfs wereldwijd onderuit ging. (Letterlijk lees ik nu:) Hij komt tot de conclusie dat geen jeugd meer ontgoocheld de wereld is ingetreden "dan wij, met onze vervallen dromen". Bitter zegt hij: "Wij zijn het laatste gelukkig geslacht."
Het activisme uit de jaren dertig bracht toch enige lichtpunten "met zijn volksontwikkeling en zijn studieavonden". "Daardoor werd de Vlaamse beweging tot in de kleinste dorpen levend gemaakt. "Zij kregen vandaar de nieuwe heerlijkheid Vlaanderen om in de plaats te zetten van al wat ons ontnomen werd, en dat heeft ons toen behoed voor de verkwisting van het materialisme." Durnez merkt op dat "de edelmoedige sociaal-culturele kant van het activisme al te gemakkelijk werd vergeten", en raakt daardoor ook op subtiele wijze de mogelijkheid aan dat Fonteyne in zwaar water zou terecht hebben kunnen komen.
Het boek "Kinderjaren" is een niet geromantiseerde autobiografie met een essayistische inslag.
Het besluit van Durnez is geen kleinigheid: "Ik denk ook dat het tijd is voor een grote biografie van de schrijver. De jongste jaren leeft de belangstelling voor de artistieke en historische levensverhalen ook bij ons op. De rij groeit: Van Gezelle tot Timmermans, Bergman, Verhaeren, Walschap, Loveling... Daar mag Fonteyne gerust bij gaan staan.
Hier moet toch wel even grondig over nagedacht worden. Ik heb al het besluit genomen om mijn huisdokter te contacteren om de familiale bewaarder van het archief en het literair erfgoed van de grootvader te overtuigen tot het vrijgeven van deze op zijn minst gezegd niet onbelangrijke bronnen. Als Fonteyne inderdaad zulk een invloedrijk auteur had kunnen worden als hierboven beschreven, die door de jonge leeftijd, waarop hij overleed niet de kans gehad heeft zich ten volle te ontplooien, dan moet men hetgeen hij wel aan de wereld geschonken heeft, toch op een moderne manier durven te ontsluiten en van wetenschappelijk neutrale commentaar voorzien. Het kan zijn naam als auteur alleen maar versterken. Misschien moest ik ook maar eens mijn stoute schoenen aantrekken, en Durnez in dit avontuur betrekken. Wie weet waar we eindigen?
© Danny Peeters, Oudenaarde, 30/09/2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
De boeken van Fonteyne, zo begint Durnez, zijn eerder zeldzaam te noemen. Meestal zelfs alleen bij een antikwaar te vinden. Het boek "Kinderjaren" verscheen postuum in 1939, en voor het laatst in 1986. Op 34-jarige leeftijd overleden in 1938, werd hij begraven op de dag dat België zijn zwaarste aardbeving uit zijn geschiedenis meemaakte. Durnez herinnert zich die gebeurtenis nog levendig. Het verhaal gaat dat de kist van de overledene op datzelfde ogenblik in het graf werd neergelaten. Consternatie alom!
Zijn eerste uitgave in boekvorm was "Pension Vivès", over een aantal gasten in een Brugs pension, die allemaal op een of andere wijze mislukt zijn in het leven, voor een deel door hun oorlogservaringen. In 1937 gaf hij de roman "Polder" uit, een oorlogsdrama dat zich afspeelt op het platteland.
In zijn dagboeken schreef hij terecht dat hij maar weinig tijd had om al zijn artistieke projecten waar te maken. Dus concentreerde hij zich op zijn schrijversroeping. Zijn boeken tekenen een bevolking die geleden heeft onder de oorlog en hoe de moraal niet alleen in onze streken maar zelfs wereldwijd onderuit ging. (Letterlijk lees ik nu:) Hij komt tot de conclusie dat geen jeugd meer ontgoocheld de wereld is ingetreden "dan wij, met onze vervallen dromen". Bitter zegt hij: "Wij zijn het laatste gelukkig geslacht."
Het activisme uit de jaren dertig bracht toch enige lichtpunten "met zijn volksontwikkeling en zijn studieavonden". "Daardoor werd de Vlaamse beweging tot in de kleinste dorpen levend gemaakt. "Zij kregen vandaar de nieuwe heerlijkheid Vlaanderen om in de plaats te zetten van al wat ons ontnomen werd, en dat heeft ons toen behoed voor de verkwisting van het materialisme." Durnez merkt op dat "de edelmoedige sociaal-culturele kant van het activisme al te gemakkelijk werd vergeten", en raakt daardoor ook op subtiele wijze de mogelijkheid aan dat Fonteyne in zwaar water zou terecht hebben kunnen komen.
Het boek "Kinderjaren" is een niet geromantiseerde autobiografie met een essayistische inslag.
Het besluit van Durnez is geen kleinigheid: "Ik denk ook dat het tijd is voor een grote biografie van de schrijver. De jongste jaren leeft de belangstelling voor de artistieke en historische levensverhalen ook bij ons op. De rij groeit: Van Gezelle tot Timmermans, Bergman, Verhaeren, Walschap, Loveling... Daar mag Fonteyne gerust bij gaan staan.
Hier moet toch wel even grondig over nagedacht worden. Ik heb al het besluit genomen om mijn huisdokter te contacteren om de familiale bewaarder van het archief en het literair erfgoed van de grootvader te overtuigen tot het vrijgeven van deze op zijn minst gezegd niet onbelangrijke bronnen. Als Fonteyne inderdaad zulk een invloedrijk auteur had kunnen worden als hierboven beschreven, die door de jonge leeftijd, waarop hij overleed niet de kans gehad heeft zich ten volle te ontplooien, dan moet men hetgeen hij wel aan de wereld geschonken heeft, toch op een moderne manier durven te ontsluiten en van wetenschappelijk neutrale commentaar voorzien. Het kan zijn naam als auteur alleen maar versterken. Misschien moest ik ook maar eens mijn stoute schoenen aantrekken, en Durnez in dit avontuur betrekken. Wie weet waar we eindigen?
© Danny Peeters, Oudenaarde, 30/09/2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?