In mijn zoma'a 3 "Literair doktersbezoek" van 13 september 2014 heb ik verslag uitgebracht over mijn bevindingen en bedenkingen over een schrijver, die opdook in een gesprek met mijn huisarts. Het betreft zijn eigen grootvader, Norbert Fonteyne, waarvan de archieven bijgehouden worden door de zoon, die dus de nonkel is van de huisarts. Toeval bracht me dus op het spoor van de auteur. Evenveel toeval gaf me een krantenartikel in handen, waarin Gaston Durnez zijn mening over een en ander te kennen gaf.
Vorige week donderdag heeft het toeval weer een handje meegeholpen. We waren op weg naar Londen, en in de trein heb ik nog altijd, mijn vrouw ook trouwens, de neiging om de anderhalf uur of meer die we moeten doorbrengen in de Thalys tegen hopelijk 300 kilometer per uur te lezen. Dat heb ik dan ook uitgebreid gedaan, zij het dan dat we omwille van een ontbijt toch even de lectuur moesten neerleggen. Ik las een boek, mijn vrouw hanteerde de Humo. En plots toont ze me de boekenbijlage, die in het kader van de boekenbeurs toegevoegd was. Daarin stond een artikel waarin een aantal schrijvers laten weten waarom ze een bepaald boek goed vinden. Als allereerste in het lijstje kwam David van Reybrouck aan de beurt, en hij liet op onderstaande wijze weten dat hij gecharmeerd was door uitgerekend "Kinderjaren", van Norbert Fonteyne.
Ik herneem de korte tekst in zijn totaliteit, wel wetende dat elk woord in Humo aan copyright onderhevig is. Ik beschouw het als een lang citaat, dat nodig is te reproduceren, aangezien ik in het verleden de waarde van deze vergeten auteur heb proberen te omschrijven. De kwalificatie "een Vlaamse Proust" zoals door van Reybrouck gezegd, is niet de minste.
Vorige week donderdag heeft het toeval weer een handje meegeholpen. We waren op weg naar Londen, en in de trein heb ik nog altijd, mijn vrouw ook trouwens, de neiging om de anderhalf uur of meer die we moeten doorbrengen in de Thalys tegen hopelijk 300 kilometer per uur te lezen. Dat heb ik dan ook uitgebreid gedaan, zij het dan dat we omwille van een ontbijt toch even de lectuur moesten neerleggen. Ik las een boek, mijn vrouw hanteerde de Humo. En plots toont ze me de boekenbijlage, die in het kader van de boekenbeurs toegevoegd was. Daarin stond een artikel waarin een aantal schrijvers laten weten waarom ze een bepaald boek goed vinden. Als allereerste in het lijstje kwam David van Reybrouck aan de beurt, en hij liet op onderstaande wijze weten dat hij gecharmeerd was door uitgerekend "Kinderjaren", van Norbert Fonteyne.
Ik herneem de korte tekst in zijn totaliteit, wel wetende dat elk woord in Humo aan copyright onderhevig is. Ik beschouw het als een lang citaat, dat nodig is te reproduceren, aangezien ik in het verleden de waarde van deze vergeten auteur heb proberen te omschrijven. De kwalificatie "een Vlaamse Proust" zoals door van Reybrouck gezegd, is niet de minste.
...Deze onverwachte aanvulling beschouw ik als koren op de molen om mijn stoute schoenen aan te trekken.
David van Reybrouck - 'Kinderjaren', door N.E. Fonteyne
Kinderjaren (1939) van de onderwijzer Norbert Edgard Fonteyne, mij aangereikt door Frederik van antiquariaat Het ivoren aapje in Brussel, is een vergeten meesterwerk. Het verbaast me dat het dezer dagen niet wordt heruitgebracht, want het is één van de mooiste Vlaamse boeken over de Eerste Wereldoorlog.
Fonteyne, geboren in 1904, was 10 toen de oorlog uitbrak en heeft in de jaren '30 zijn herinneringen aan zijn kinderjaren in oorlogstijd genoteerd. "Kinderjaren" wordt beschouwd als het werk van een Vlaamse Proust, met zijn mijmerende evocatie van impressies en herinneringen. 't Is geen strak verhaal, maar een poëtische meanderende tekst over een kindertijd in bezet gebied. Een ronduit prachtige tekst, twintig jaar geleden voor het laatst herdrukt, met een voorwoord van Benno Barnard.
"Kinderjaren" is destijds postuum verschenen, want fonteyne stierf, amper 34, tijdens het nalezen van de drukproeven. De dag van zijn dood had hij op school ruzie gehad over een geschrapte uitstap en daar had hij zich enorm over opgewonden. Dat typeert deze bijzondere man: hij had progressieve ideeën over onderwijs, en was, komende uit een Franstalig nest, Vlaamsgezind. Voor mij is hij extra bijzonder omdat hij uit Oedelem komt; in het aangrenzende dorp, Assebroek, heb ik míjn kinderjaren doorgebracht. (Humo, boekenbijlage bij nr. 3869/44 van 28 oktober 2014, blz 8)
Kinderjaren (1939) van de onderwijzer Norbert Edgard Fonteyne, mij aangereikt door Frederik van antiquariaat Het ivoren aapje in Brussel, is een vergeten meesterwerk. Het verbaast me dat het dezer dagen niet wordt heruitgebracht, want het is één van de mooiste Vlaamse boeken over de Eerste Wereldoorlog.
Fonteyne, geboren in 1904, was 10 toen de oorlog uitbrak en heeft in de jaren '30 zijn herinneringen aan zijn kinderjaren in oorlogstijd genoteerd. "Kinderjaren" wordt beschouwd als het werk van een Vlaamse Proust, met zijn mijmerende evocatie van impressies en herinneringen. 't Is geen strak verhaal, maar een poëtische meanderende tekst over een kindertijd in bezet gebied. Een ronduit prachtige tekst, twintig jaar geleden voor het laatst herdrukt, met een voorwoord van Benno Barnard.
"Kinderjaren" is destijds postuum verschenen, want fonteyne stierf, amper 34, tijdens het nalezen van de drukproeven. De dag van zijn dood had hij op school ruzie gehad over een geschrapte uitstap en daar had hij zich enorm over opgewonden. Dat typeert deze bijzondere man: hij had progressieve ideeën over onderwijs, en was, komende uit een Franstalig nest, Vlaamsgezind. Voor mij is hij extra bijzonder omdat hij uit Oedelem komt; in het aangrenzende dorp, Assebroek, heb ik míjn kinderjaren doorgebracht. (Humo, boekenbijlage bij nr. 3869/44 van 28 oktober 2014, blz 8)
© Danny Peeters, Oudenaarde, 27/11/2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Mag ik vragen het copyright te respecteren?