Dat heet dan gelukkig zijn... De aha-erlebnis
Via Twitter kwam ik in contact met een Nederlandse dame, die een aantal berichten plaatste met een nummer en, zo bleek al vlug, met steeds dezelfde hashtag, genaamd #100happydays. Ze bleek een aantal prestaties en geluksmomenten met haar volgers te delen. Met een beetje zoeken kwam ik op de website van www.100happydays.com terecht. Het gebruikte lettertype is niet echt aangenaam om te lezen, maar goed, soms is de boodschap belangrijker dan de vorm, hoewel ik de vorm van de boodschap toch altijd van primordiaal belang vind. Wie ben ik om kritiek op de eigenaardigheid van sommigen te hebben? Zelfs als ze door hun oog- en hoofdpijnverwekkend geschrift mensen verjagen voor ze aan de boodschap toe zijn, kan het toch zijn dat ze iets belangwekkends te vertellen hebben. Zo ook de beheerders van de happy-daystoestand.
Ik besloot, gisteren, met beide voeten vooruit in de bagger te springen, en het principe van "we zien wel" voor een keer wel toe te passen. Maar gisteren was al een beetje laat in de avond, vooraleer ik op temperatuur kwam. Ik moest via de hashtag eerst nog op zoek naar een aantal voorbeelden over het reilen en zeilen van de mensen die aan het project wilden meewerken. Je bent door niets gebonden, het blijkt zelfs dat 71% het in de loop van die 100 dagen opgeven. De opdracht is nochtans niet moeilijk. Voer, gedurende de eerstvolgende 100 dagen de reden in waarom je meent jezelf te mogen gelukkig noemen. Ik vind dat altijd een ietwat eigenaardige toestand, iemand te horen zeggen: ik ben gelukkig! Mijn benadering hiervan stopt meestal bij: O.K., ik voel me lekker. Ik laat het liever aan anderen over om te zeggen, en liefst zonder ik er veel van verneem, of ik er gelukkig uitzie of niet. Maar zelf gaan zeggen: "Ik ben gelukkig!"? Nee, ik niet.
Toch heb ik het besluit genomen, omdat het hier een zwart-wit benadering is, waarbij er niet de kans gelaten wordt om een sabbathdag te nemen, en eens lekker te gaan treuren. Je moet maar gelukkig zijn. Niet zolang geleden verloor een van mijn facebookvriendinnen haar echtgenoot. Dat gebeurt, en nee, je kunt haar niet gelukkig noemen. Zelfs in die toestand zijn er momenten, die onder de noemer "geluk" onder te brengen zijn, maar wees eerlijk, in de eerste rouwdagen is zelfs het bezoek van je kleinkinderen niet van aard om je fundamenteel gevoel te wijzigen. Het mag dan een verademing zijn, maar de rouw wordt er niet minder om. Misschien rekenen ze er op om dan te kunnen zeggen, dat zelfs in de zwaarste omstandigheden iemand geluksmomenten kan ervaren. En dat is dan ook prima. Dat willen ze dan vernemen.
Al bij al is het echter een mooie uitdaging, die stimulerend werkt. Ook in de zwaarste omstandigheden moet je namelijk toch de betere momenten van de dag even kunnen belichten.
Geluk hangt van zulk een kleine dingen af. Het bezoek van de kleinkinderen, een beetje tuinwerk, een boel lol via facebook, een uurtje het huis voor jezelf om vervolgens jezelf onder te dompelen in een stapel boeken of in het schrijven van een flutgedicht...
Ik ga de uitdaging aan. En met het voorbeeld van de Nederlandse dame, en van mijn onfortuinlijke facebookvriendin, doe ik het dus. Gedurende 100 dagen zal ik hier, en in eerste instantie op Twitter, een bericht op jullie loslaten. Met foto als het kan, zonder als het moet.
Vandaag moet ik dus meteen twee dagen vullen, omdat zoals gezegd, gisteren een beetje krap was om er al actief aan te beginnen. Dus hier en nu, twee delen en twee foto's. Er zijn meer foto's te bekijken, ik zal er een aantal hier in de fotogalerij plaatsen, en een aantal op mijn facebookaccount, de link kun je terugvinden op de ontvangstpagina. Ik voel me een beetje The Fonz, ik kijk in de spiegel, het kammetje klaar, om alras tot het besluit te komen dat mijn haar prachtig zit: het heeft geen kam nodig.
Via Twitter kwam ik in contact met een Nederlandse dame, die een aantal berichten plaatste met een nummer en, zo bleek al vlug, met steeds dezelfde hashtag, genaamd #100happydays. Ze bleek een aantal prestaties en geluksmomenten met haar volgers te delen. Met een beetje zoeken kwam ik op de website van www.100happydays.com terecht. Het gebruikte lettertype is niet echt aangenaam om te lezen, maar goed, soms is de boodschap belangrijker dan de vorm, hoewel ik de vorm van de boodschap toch altijd van primordiaal belang vind. Wie ben ik om kritiek op de eigenaardigheid van sommigen te hebben? Zelfs als ze door hun oog- en hoofdpijnverwekkend geschrift mensen verjagen voor ze aan de boodschap toe zijn, kan het toch zijn dat ze iets belangwekkends te vertellen hebben. Zo ook de beheerders van de happy-daystoestand.
Ik besloot, gisteren, met beide voeten vooruit in de bagger te springen, en het principe van "we zien wel" voor een keer wel toe te passen. Maar gisteren was al een beetje laat in de avond, vooraleer ik op temperatuur kwam. Ik moest via de hashtag eerst nog op zoek naar een aantal voorbeelden over het reilen en zeilen van de mensen die aan het project wilden meewerken. Je bent door niets gebonden, het blijkt zelfs dat 71% het in de loop van die 100 dagen opgeven. De opdracht is nochtans niet moeilijk. Voer, gedurende de eerstvolgende 100 dagen de reden in waarom je meent jezelf te mogen gelukkig noemen. Ik vind dat altijd een ietwat eigenaardige toestand, iemand te horen zeggen: ik ben gelukkig! Mijn benadering hiervan stopt meestal bij: O.K., ik voel me lekker. Ik laat het liever aan anderen over om te zeggen, en liefst zonder ik er veel van verneem, of ik er gelukkig uitzie of niet. Maar zelf gaan zeggen: "Ik ben gelukkig!"? Nee, ik niet.
Toch heb ik het besluit genomen, omdat het hier een zwart-wit benadering is, waarbij er niet de kans gelaten wordt om een sabbathdag te nemen, en eens lekker te gaan treuren. Je moet maar gelukkig zijn. Niet zolang geleden verloor een van mijn facebookvriendinnen haar echtgenoot. Dat gebeurt, en nee, je kunt haar niet gelukkig noemen. Zelfs in die toestand zijn er momenten, die onder de noemer "geluk" onder te brengen zijn, maar wees eerlijk, in de eerste rouwdagen is zelfs het bezoek van je kleinkinderen niet van aard om je fundamenteel gevoel te wijzigen. Het mag dan een verademing zijn, maar de rouw wordt er niet minder om. Misschien rekenen ze er op om dan te kunnen zeggen, dat zelfs in de zwaarste omstandigheden iemand geluksmomenten kan ervaren. En dat is dan ook prima. Dat willen ze dan vernemen.
Al bij al is het echter een mooie uitdaging, die stimulerend werkt. Ook in de zwaarste omstandigheden moet je namelijk toch de betere momenten van de dag even kunnen belichten.
Geluk hangt van zulk een kleine dingen af. Het bezoek van de kleinkinderen, een beetje tuinwerk, een boel lol via facebook, een uurtje het huis voor jezelf om vervolgens jezelf onder te dompelen in een stapel boeken of in het schrijven van een flutgedicht...
Ik ga de uitdaging aan. En met het voorbeeld van de Nederlandse dame, en van mijn onfortuinlijke facebookvriendin, doe ik het dus. Gedurende 100 dagen zal ik hier, en in eerste instantie op Twitter, een bericht op jullie loslaten. Met foto als het kan, zonder als het moet.
Vandaag moet ik dus meteen twee dagen vullen, omdat zoals gezegd, gisteren een beetje krap was om er al actief aan te beginnen. Dus hier en nu, twee delen en twee foto's. Er zijn meer foto's te bekijken, ik zal er een aantal hier in de fotogalerij plaatsen, en een aantal op mijn facebookaccount, de link kun je terugvinden op de ontvangstpagina. Ik voel me een beetje The Fonz, ik kijk in de spiegel, het kammetje klaar, om alras tot het besluit te komen dat mijn haar prachtig zit: het heeft geen kam nodig.
Gisteren, dag 1. Diepspitten
Mijn tuin is zwaar in het negatief gegaan. Een paar dagen geleden besloot ik de fysieke moeilijkheden te negeren, en er tegen aan te gaan. Het lukt wonderwel. Maar de achterstand kan niet meer goedgemaakt worden. Ik leg mijn tuin klaar voor volgend jaar, met dit accent, dat er dus aanplantingen moeten gedaan worden met het oog op een vlekkeloze start. Dat vraagt natuurlijk wel een boel opruimingswerk. Aan boeken onderzoeken heb je een leuke bezigheid, maar mijn handjes zijn dan ook echte boekhoudershandjes geworden: het eelt is afkomstig van mijn pen, en is niet van aard om mij bescherming te geven tegen het gebruik van een ruw geworden schoppensteel. Na een half uur onkruidopruiming stonden de blaren dus al in mijn handpalmen. Het is verbazend hoe snel die wondjes genezen: 's anderendaags was alles droog, op een paar millimeters na, die in één van mijn handlijnen niet voldoende verluchting kregen, en een korstje vormden. Twee dagen later was het nieuwe vel al aan het verharden, en nu is er nog alleen een rode vlek zichtbaar. Geen blaren meer, ondanks het harde werk.
Ja, het is hard, en het zweet druipt gul van mijn gezicht. Mijn T-shirt is kletsnat van het werken, en ik zweet als een brabants trekpaard. Mijn gewicht verlaat me, de zwaartekracht stuurt me wandelen. Dat is een bijkomend voordeel van werken in volle zon. Maar het gaat traag. Want enerzijds protesteert mijn rug enorm, anderzijds heb ik me voorgenomen het werk zeer secuur uit te voeren. Het is namelijk zo dat ik al lang besloten heb mijn tuin een beetje op te hogen, en de eerste stap bestaat uit opgehoogde bedden. Toeval heeft me hier een beetje bij geholpen. Weer via Facebook zag ik de aankondiging dat iemand een zeshonderdtal bakstenen teveel had, en deze gratis meegaf aan wie ze hebben wilde. Ik was de eerste om te reageren, en heb even moeten zoeken naar iemand die een aanhangwagen had om de hele handel te vervoeren. De vader van de vriendin van Bart wilde dat wel doen, en het bijkomende toeval wil dat hij in de zelfde straat als die van de gulle gever woont. Met twee ritten van een paar kilometer en een paar uurtjes werk met z'n drieën was de klus gemakkelijk geklaard. Mijn rug dacht er anders over, en ik heb het weer moeten betalen, vlak daarna.
De tuin heeft dus vrij spel gekregen, maar nu heb ik er eindelijk een aanvang mee genomen. Alle dagen een klein stukje, maar wel zeer intensief: ik spit liefst drie lagen diep. Op die manier kan ik het weggehaalde vuil op de bodem van die putten leggen, bedekken met de door allerhande onkruidwortels geïnfecteerde toplaag, overdekken met de tweede laag, waarop dan weer wat groenbemesting komt, en afdekken met de verse diepste laag. Het werkwoord is zweten, maar het resultaat mag er zijn. Ik heb bovendien de tijd, en zoals dat de laatste twee jaren al eens meer het geval is, geen haast. De foto toont de bijna dichtgegooide werkkuil aan.
Het voelt heerlijk aan: hard fysiek werk, het zien van resultaat, de voorbereiding op het komende tuinseizoen, het zweet, het wegsmeltend vet, de vrijheid om de gedachten de vrije gang te laten tijdens het werk... The Fonz is in da house!
Mijn tuin is zwaar in het negatief gegaan. Een paar dagen geleden besloot ik de fysieke moeilijkheden te negeren, en er tegen aan te gaan. Het lukt wonderwel. Maar de achterstand kan niet meer goedgemaakt worden. Ik leg mijn tuin klaar voor volgend jaar, met dit accent, dat er dus aanplantingen moeten gedaan worden met het oog op een vlekkeloze start. Dat vraagt natuurlijk wel een boel opruimingswerk. Aan boeken onderzoeken heb je een leuke bezigheid, maar mijn handjes zijn dan ook echte boekhoudershandjes geworden: het eelt is afkomstig van mijn pen, en is niet van aard om mij bescherming te geven tegen het gebruik van een ruw geworden schoppensteel. Na een half uur onkruidopruiming stonden de blaren dus al in mijn handpalmen. Het is verbazend hoe snel die wondjes genezen: 's anderendaags was alles droog, op een paar millimeters na, die in één van mijn handlijnen niet voldoende verluchting kregen, en een korstje vormden. Twee dagen later was het nieuwe vel al aan het verharden, en nu is er nog alleen een rode vlek zichtbaar. Geen blaren meer, ondanks het harde werk.
Ja, het is hard, en het zweet druipt gul van mijn gezicht. Mijn T-shirt is kletsnat van het werken, en ik zweet als een brabants trekpaard. Mijn gewicht verlaat me, de zwaartekracht stuurt me wandelen. Dat is een bijkomend voordeel van werken in volle zon. Maar het gaat traag. Want enerzijds protesteert mijn rug enorm, anderzijds heb ik me voorgenomen het werk zeer secuur uit te voeren. Het is namelijk zo dat ik al lang besloten heb mijn tuin een beetje op te hogen, en de eerste stap bestaat uit opgehoogde bedden. Toeval heeft me hier een beetje bij geholpen. Weer via Facebook zag ik de aankondiging dat iemand een zeshonderdtal bakstenen teveel had, en deze gratis meegaf aan wie ze hebben wilde. Ik was de eerste om te reageren, en heb even moeten zoeken naar iemand die een aanhangwagen had om de hele handel te vervoeren. De vader van de vriendin van Bart wilde dat wel doen, en het bijkomende toeval wil dat hij in de zelfde straat als die van de gulle gever woont. Met twee ritten van een paar kilometer en een paar uurtjes werk met z'n drieën was de klus gemakkelijk geklaard. Mijn rug dacht er anders over, en ik heb het weer moeten betalen, vlak daarna.
De tuin heeft dus vrij spel gekregen, maar nu heb ik er eindelijk een aanvang mee genomen. Alle dagen een klein stukje, maar wel zeer intensief: ik spit liefst drie lagen diep. Op die manier kan ik het weggehaalde vuil op de bodem van die putten leggen, bedekken met de door allerhande onkruidwortels geïnfecteerde toplaag, overdekken met de tweede laag, waarop dan weer wat groenbemesting komt, en afdekken met de verse diepste laag. Het werkwoord is zweten, maar het resultaat mag er zijn. Ik heb bovendien de tijd, en zoals dat de laatste twee jaren al eens meer het geval is, geen haast. De foto toont de bijna dichtgegooide werkkuil aan.
Het voelt heerlijk aan: hard fysiek werk, het zien van resultaat, de voorbereiding op het komende tuinseizoen, het zweet, het wegsmeltend vet, de vrijheid om de gedachten de vrije gang te laten tijdens het werk... The Fonz is in da house!
Vandaag, dag 2. Bloemenbank
Omdat ik het onmogelijk aankan de ganse tijd bezig te zijn met spitten in de tuin, en omdat de zon zo ongenadig scheen dat hard fysiek werk vandaag niet lang vol te houden was, heb ik het geweer van schouder gewisseld. Mijn vrouw hield opruiming in de voortuin, en had me nodig om de lavendel bij te snoeien. Van het ene kwam het andere, ik liet het spitten voor wat het was, en raapte de lavendel, maar ook een aantal van de appelbomen weggesnoeide takken op, die me bij het spitten al te zeer hinderden, en legde alles tezamen naast de stapel bakstenen, die voorbestemd zijn om de opgehoogde bedden aan te leggen. Er werd bovendien ook nog een stuk van een rozelaar, die zijn werkterrein met een beetje te veel ijver naar het voetpad verlegde, weggeknipt, waar ook nog andere uitgebloeide bloemen weggenomen werden van een struik zonder naam. Een ongevraagde gast, in de vorm van een taxus, die een beetje expansieve gedachten kreeg, werd eveneens het zwijgen opgelegd, een yuka die ook territoriale drift vertoonde werd met een paar harde ingrepen tot rede gebracht, er was nog taxus te veel, hulst en klimop vulden goed aan, ook de kweepeer werkte ijverig mee, en zo bleef het van alle kanten komen. Een berg snoeisel was het resultaat. Normaal draai ik dat door een verhakselaar, maar een in domme bui heb ik de vorige keer een toch wel te dikke tak in zijn strot gestoken, met het te verwachten gevolg: herstellingswerken. Alles werd dus vandaag met de hand gedaan. Vier kruiwagens grof gehakt materiaal waren het gevolg.
Die heb ik achtereenvolgens rondom de bloemenbank gelegd, en aangetrapt. Die bank is de oude zitbank, waar iemand uiteindelijk doorheen gezakt is, en die enige tijd is blijven staan als getuige van de vergankelijkheid der dingen. Mijn eerste reactie was: als iemand er doorheen zakt, met als enige reden dat iemand er op ging zitten, dan mag men met recht en reden de voet er in zetten, en het afvalhout voor de kachel bestemmen. Maar op Pinterest zag ik dan gedurende de afgelopen twee jaar zoveel voorbeelden van gerecupereerde oude meubelen staan, dat ik toch maar besloot het experiment aan te gaan, en de restanten van de bank nog een paar jaren een extra tweede leven te geven. Het werd een bloemenbank, die een mooie aanvulling vormt op hetgeen al voor het raam en de garagepoort staat.
Nu ligt er een decoratieve en tegelijkertijd nuttige laag snoeimateriaal omheen. Vlak ernaast staat een rottende boomstronk, die ik daar gezet heb zodat hij gewoon de tijd krijgt om onopvallend weg te sterven. Toen in de lente een van de konijntjes stierf, heb ik het beestje onder die stronk begraven en een mooi grafmonument bezorgd. Later, zo heb ik me voorgenomen, als mijn hond naar de eeuwige jachtvelden moet verhuizen, wordt dat ook zijn laatste rustplaats. Onder een boom, en naast een bank, waarop zijn baas zo graag gezeten heeft, dat hij er wilde doorheen zakken. De baas is vervangen door mooie bloemen. Bank, konijn, stronk en later hond zullen altijd bloemen om zich heen hebben. Het is een troostende gedachte, dat de vergankelijkheid van de wereld zicht geeft in een aantal lang bloeiende bloemen, en over zijn eigen graf heeft geen hond zich zorgen te maken. The Fonz heeft gezegd.
Omdat ik het onmogelijk aankan de ganse tijd bezig te zijn met spitten in de tuin, en omdat de zon zo ongenadig scheen dat hard fysiek werk vandaag niet lang vol te houden was, heb ik het geweer van schouder gewisseld. Mijn vrouw hield opruiming in de voortuin, en had me nodig om de lavendel bij te snoeien. Van het ene kwam het andere, ik liet het spitten voor wat het was, en raapte de lavendel, maar ook een aantal van de appelbomen weggesnoeide takken op, die me bij het spitten al te zeer hinderden, en legde alles tezamen naast de stapel bakstenen, die voorbestemd zijn om de opgehoogde bedden aan te leggen. Er werd bovendien ook nog een stuk van een rozelaar, die zijn werkterrein met een beetje te veel ijver naar het voetpad verlegde, weggeknipt, waar ook nog andere uitgebloeide bloemen weggenomen werden van een struik zonder naam. Een ongevraagde gast, in de vorm van een taxus, die een beetje expansieve gedachten kreeg, werd eveneens het zwijgen opgelegd, een yuka die ook territoriale drift vertoonde werd met een paar harde ingrepen tot rede gebracht, er was nog taxus te veel, hulst en klimop vulden goed aan, ook de kweepeer werkte ijverig mee, en zo bleef het van alle kanten komen. Een berg snoeisel was het resultaat. Normaal draai ik dat door een verhakselaar, maar een in domme bui heb ik de vorige keer een toch wel te dikke tak in zijn strot gestoken, met het te verwachten gevolg: herstellingswerken. Alles werd dus vandaag met de hand gedaan. Vier kruiwagens grof gehakt materiaal waren het gevolg.
Die heb ik achtereenvolgens rondom de bloemenbank gelegd, en aangetrapt. Die bank is de oude zitbank, waar iemand uiteindelijk doorheen gezakt is, en die enige tijd is blijven staan als getuige van de vergankelijkheid der dingen. Mijn eerste reactie was: als iemand er doorheen zakt, met als enige reden dat iemand er op ging zitten, dan mag men met recht en reden de voet er in zetten, en het afvalhout voor de kachel bestemmen. Maar op Pinterest zag ik dan gedurende de afgelopen twee jaar zoveel voorbeelden van gerecupereerde oude meubelen staan, dat ik toch maar besloot het experiment aan te gaan, en de restanten van de bank nog een paar jaren een extra tweede leven te geven. Het werd een bloemenbank, die een mooie aanvulling vormt op hetgeen al voor het raam en de garagepoort staat.
Nu ligt er een decoratieve en tegelijkertijd nuttige laag snoeimateriaal omheen. Vlak ernaast staat een rottende boomstronk, die ik daar gezet heb zodat hij gewoon de tijd krijgt om onopvallend weg te sterven. Toen in de lente een van de konijntjes stierf, heb ik het beestje onder die stronk begraven en een mooi grafmonument bezorgd. Later, zo heb ik me voorgenomen, als mijn hond naar de eeuwige jachtvelden moet verhuizen, wordt dat ook zijn laatste rustplaats. Onder een boom, en naast een bank, waarop zijn baas zo graag gezeten heeft, dat hij er wilde doorheen zakken. De baas is vervangen door mooie bloemen. Bank, konijn, stronk en later hond zullen altijd bloemen om zich heen hebben. Het is een troostende gedachte, dat de vergankelijkheid van de wereld zicht geeft in een aantal lang bloeiende bloemen, en over zijn eigen graf heeft geen hond zich zorgen te maken. The Fonz heeft gezegd.
© Danny Peeters, Oudenaarde 01 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Mag ik vragen het copyright te respecteren?