Ik ben aan het sterven. Dus schrijf ik nog vlug mijn laatste woorden: ik heb een hele pan boskip verorberd als galgenmaal. Of misschien ben ik ook niet aan het sterven, en hoef ik het woord "galgenmaal" enkel maar te vervangen door "avondmaal". Aangezien het al enige uren geleden is dat ik dat goedje door de keel gewerkt heb, en er nog geen pijnlijke scheuten door mijn maag en andere lichaamsdelen heenvlieden, mag ik besluiten dat de kip niet giftig was.
Men mag ook geredelijk aannemen dat mijn kookkunsten niet de grootste kwaliteit uit mijn curruculum vertegenwoordigen. Maar de bereiding die ik gepleegd heb, moest een herinnering opwekken uit lang vervlogen tijden. In die tijd, sprak de Heer, ging het paternale deel van de familie Bloemenhof nog al een keer op bezoek bij een familie van familieleden, die als hoofdberoep de boerenstiel beoefenden in de toen nog zeer landelijke Haspengouwse gemeente Wellen, en die het land kenden als geen andere. Een van de delicatessen die ze op herfstige avonden al eens op tafel durfden te zetten, waren zelfgeplukte weidechampignons. Zij kenden als geen ander het juiste ogenblik om een mand van deze weidevruchten te gaan oogsten, en de Leuvense stoof werd tijdig opgestookt, om een heerlijke pan lekkers af te leveren.
De zwavelzwam - vanaf vandaag gebruik ik uit culinair oogpunt liever de een beetje komische, maar wel duidelijk naar de smaak verwijzende naam die onze Nederlandse en zeer noordelijke buren voor deze boomzwam gebruiken - die ik gisteren en eergisteren gespot heb tijdens mijn fietswandelingen, heb ik ontdaan van een enkele vleugel, goed voor honderdvijftig gram product.
Helaas kwam ik in mijn culinaire opwinding niet tot het besluit dat een camera soms ook dient op foto's te nemen van de verschillende onderdelen van het productieproces. Alzo kan ik maar twee foto's voorleggen die de gang van zaken illustreren. Maar vertellen kan ik het blijkbaar nog altijd.
Hoe is het allemaal in zijn gang gegaan? In de loop van de namiddag ben ik teruggegaan naar de plaats waar de eerste waarneming gebeurde. Daar is een zeer praktische reden voor: deze zwam groeide op een gemakkelijk bereikbare plaats. De reusachtige ontwikkeling op de dode wilg bevond zich achter een diepe en zeer slecht onderhouden sloot, en de bereikbaarheid was aan de andere kant van die sloot evenmin erg heilzaam voor de gezondheid, wegens netels en bramen, diepe sleuven in de grond door de hevige regens, die tractorsporen diep en smal uitgehold hadden, en de overweging dat de schoonheid van die boom niet door mijn zelfs kleine hebzucht moest aangetast worden. Een reusachtige afgekraakte dode tak, die pro-forma nog steeds vast hing in andere takken, maar die recht boven het hoofd van de plukker hing, vertelde me dat de gezondheid van deze jongen hetzij door het eten van een giftige zwam, hetzij door het vallen van een dode tak aanmerkelijk kon ingekort worden, en dat de keuze eerder bij een heerlijke maaltijd gezocht werd.
Verstandig als ik altijd ben, koos ik voor de eerste vindplaats. Het voorproeven gebeurde voorzichtigjes, met een klein tipje, dat meteen de geur van de paddenstoel losmaakte, en een vleugje kippensmaak verried. Nogmaals een hapje, en dan een uurtje gewacht. Misselijkheid noch braakneigingen waren mijn deel. Ik besloot ondanks alles de lap vervangvlees te koken, omdat ik het zo las als remedie tegen eventueel aanwezig gif wegens bijvoorbeeld al te oud en dus lichtjes giftig. De lap werd daarna in kippenblokjes gesneden. Een sjalot werd eveneens versneden, en samen met spekblokjes kon het braden beginnen. Daar is de foto hierboven het bewijs van.
De foto toont de al half aangebraden paddenstoelbrokjes, maar ik heb er meer vet aan moeten toevoegen om verbranding te voorkomen. Ondertussen werd een geut melk aangedikt met bloem, en bijgekruid op voormoederlijke wijze met peper en nootmuskaat. Toen de brokjes gaar geacht werden, goot ik de melksaus bij de boskip, en liet het geheel nog een tiental minuten doorsudderen. Zodoende dikte de saus lekker in, en kon de smaak van de paddenstoel zich met de melksaus mengen.
De smaak was heerlijk. Kip op zijn best, zonder franje. Een stuk brood zonder boter, gewoon puur natuur, vulde de avondmaaltijd aan. Toch moet ik de volgende keer een paar punten in acht nemen. Eerst en vooral moet ik veel meer vet gebruiken bij het aanbakken van de sjalot: het is de bedoeling van minder melksaus en meer kippenbraadsaus te combineren. Misschien is het niet slecht enige stukken kip (echte kip, bedoel ik) te braden om het braadvocht te herbruiken bij het bakken van de boskip. Het is een kwestie om bijvoorbeeld vandaag kip, en morgen boskip te braden.Er moet ook veel meer sjalot of ajuin bij, die smaak miste ik. Voor de rest leek me deze bereidingswijze op maat van deze jongen gemaakt.
Accessoir moet ik ook enige plukronden uitvoeren om een voorraadje boskip te drogen en in te vriezen, zodat in de zomerlijke dagen, wanneer de paddenstoelen nog in rust zijn, toch kan genoten worden van deze heerlijkheid.
Niet slecht, vind ik, voor een allereerste maaltijd bereid van eigen pluk. Ik waarschuw wel: alles lijkt eenvoudig, maar ik heb me naar mijn mening voldoende uitgebreid geïnformeerd om zekerheid te hebben over de paddenstoel. Dat is volstrekt nodig om te overleven. Het mag ook duidelijk zijn dat enige foto's van de groeiende paddenstoel niet voldoende zijn: ik heb met een gids in de hand de natuur vergeleken met wat op papier staat. Laat u niet verleiden tot het wildplukken zonder volstrekte zekerheid te hebben over wat je eet. Ongevallen gebeuren altijd, maar ik wil volstrekt niet de schuld op iemand anders duwen als het toch misloopt, noch aangeduid worden als de reden waarom anderen iets verkeerds eten. Wees verantwoordelijk voor jezelf.
Mijn volgende pluk zal hopelijk eekhoorntjesbrood worden. Als dat wat wordt, ga ik op zoek naar iemand die zijn sporen (haha) al verdiend heeft op fungologisch gebied (Professor Louis, uw lessen waren kostbaar en kostelijk).
Als ik morgen dood ben, zal ik daarover berichten. Zo niet, leef ik nog.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?