Donderdag 7 augustus, dag 8.
1) Het boompje
Donderdag is marktdag in Oudenaarde. En daar ga ik graag heen. Vooral de bloemenmarkt trekt me aan en staat netjes samen op een apart pleintje. Als ik dan zeg "bloemen" bedoel ik eigenlijk alles wat groen betreft. Natuurlijk zijn er bloemen voor elke gelegenheid. Het gaat zowel over sierpotten voor in huis, een geschenkboeket voor alles wat je maar kunt bedenken, als over vetplanten, tuingroenten, bomen, kruiden, aardbeien en bessen, zaaigoed, je kunt het niet bedenken of je vindt het er wel.
Vanmorgen voelde ik weer die aandrang om naar de markt te gaan. Dat moest liefst te voet: het weer was een beetje overtrokken zonder regendreiging. Het kon dus best om te wandelen zonder al te veel zweet in de atmosfeer te moeten jagen. De weg leidde onvermijdelijk over het kerkhof van de Dijkstraat, de eerste ingang, bijna recht naar de andere uitgang. Daar moest ik de straat oversteken en kwam ik alvast in de volkstuinen terecht. Heerlijk om te zien. In de ochtend zijn er altijd tuiniers die gebruik maken van de relatieve koelte om nog enig werk te verrichten en om meteen de nodige soepgroenten mee naar huis te nemen. Een groet links en rechts, een enkel babbeltje, en dan recht het stadspark in. Ook daar neem ik de kortste weg naar de Brandwoeker. Dat is de oude brandweerkazerne, gelegen in de straat genoemd "Woeker." Tezamen met het theater, dat kortweg "De Woeker" heet en dat gevestigd is in het oude lagere-schoolcomplex, vormt het een groot complex waar de Stad gelegenheid geeft aan al wie maar een culturele activiteit wil organiseren. Zo stak ik door naar het Tacambaroplein waar de bloemenmarkt haar vaste stek heeft.
In die omgeving haal ik echt mijn hart op. Deze keer was het echt raak: het kenmerkende blad deed me onmiddellijk een hartslag overslaan. Dat waren vijgen! Er stonden een tiental boompjes uitgestald. Ik wenkte dadelijk de verkoper die me uitgebreid vertelde over de vele kwaliteiten van zijn producten. De plantjes zagen er fris en krachtig uit. Er hingen per boom een tiental vruchtjes, die ik voor zulk een jonge boompjes er liever afgehaald had, maar ze zijn tegelijkertijd een uithangbord, want ze gaven de levenskracht van de boompjes aan. Planten bij voorkeur in de buurt van een zuidermuur, zei de man. Geen probleem: we hebben de ideale plek die daar perfect aan beantwoordt. Het kon me niet schelen dat ik te voet was, anderhalve kilometer dragen met een schat van een boompje leek me niets te veel. Blij als een kind dat een speelgoedje zag, en geen moeder had om nee te zeggen, kwam ik thuis en plaatste het meteen in de buurt van de bedoelde muur. De planting moest in de namiddag gebeuren want het was ondertussen toch al elf uur en tijd om aan het eten te beginnen. Vroeg begonnen betekende vroeg gegeten, en daar vloeide vervolgens weer uit: vroeg aan de slag.
Een boompje planten op een plaats waar de grond onlangs opgekuist was, kon niet als een groot probleem aanzien worden. De grote pot vroeg een groot plantgat. Een paar handen vol verse potaarde was bedoeld om de beworteling de grootste kans te geven. Een beetje aandrukken en een flinke geut water maakten het werk af. De zon scheen op dat middaglijk uur wel ongenadig, maar de zaak was beklonken.
Toevoeging op 8 augustus: de foto hierboven laat het niet vermoeden, maar de twee bovenste vruchtjes bevinden zich wel op 1,3 meter boven de grond!)
1) Het boompje
Donderdag is marktdag in Oudenaarde. En daar ga ik graag heen. Vooral de bloemenmarkt trekt me aan en staat netjes samen op een apart pleintje. Als ik dan zeg "bloemen" bedoel ik eigenlijk alles wat groen betreft. Natuurlijk zijn er bloemen voor elke gelegenheid. Het gaat zowel over sierpotten voor in huis, een geschenkboeket voor alles wat je maar kunt bedenken, als over vetplanten, tuingroenten, bomen, kruiden, aardbeien en bessen, zaaigoed, je kunt het niet bedenken of je vindt het er wel.
Vanmorgen voelde ik weer die aandrang om naar de markt te gaan. Dat moest liefst te voet: het weer was een beetje overtrokken zonder regendreiging. Het kon dus best om te wandelen zonder al te veel zweet in de atmosfeer te moeten jagen. De weg leidde onvermijdelijk over het kerkhof van de Dijkstraat, de eerste ingang, bijna recht naar de andere uitgang. Daar moest ik de straat oversteken en kwam ik alvast in de volkstuinen terecht. Heerlijk om te zien. In de ochtend zijn er altijd tuiniers die gebruik maken van de relatieve koelte om nog enig werk te verrichten en om meteen de nodige soepgroenten mee naar huis te nemen. Een groet links en rechts, een enkel babbeltje, en dan recht het stadspark in. Ook daar neem ik de kortste weg naar de Brandwoeker. Dat is de oude brandweerkazerne, gelegen in de straat genoemd "Woeker." Tezamen met het theater, dat kortweg "De Woeker" heet en dat gevestigd is in het oude lagere-schoolcomplex, vormt het een groot complex waar de Stad gelegenheid geeft aan al wie maar een culturele activiteit wil organiseren. Zo stak ik door naar het Tacambaroplein waar de bloemenmarkt haar vaste stek heeft.
In die omgeving haal ik echt mijn hart op. Deze keer was het echt raak: het kenmerkende blad deed me onmiddellijk een hartslag overslaan. Dat waren vijgen! Er stonden een tiental boompjes uitgestald. Ik wenkte dadelijk de verkoper die me uitgebreid vertelde over de vele kwaliteiten van zijn producten. De plantjes zagen er fris en krachtig uit. Er hingen per boom een tiental vruchtjes, die ik voor zulk een jonge boompjes er liever afgehaald had, maar ze zijn tegelijkertijd een uithangbord, want ze gaven de levenskracht van de boompjes aan. Planten bij voorkeur in de buurt van een zuidermuur, zei de man. Geen probleem: we hebben de ideale plek die daar perfect aan beantwoordt. Het kon me niet schelen dat ik te voet was, anderhalve kilometer dragen met een schat van een boompje leek me niets te veel. Blij als een kind dat een speelgoedje zag, en geen moeder had om nee te zeggen, kwam ik thuis en plaatste het meteen in de buurt van de bedoelde muur. De planting moest in de namiddag gebeuren want het was ondertussen toch al elf uur en tijd om aan het eten te beginnen. Vroeg begonnen betekende vroeg gegeten, en daar vloeide vervolgens weer uit: vroeg aan de slag.
Een boompje planten op een plaats waar de grond onlangs opgekuist was, kon niet als een groot probleem aanzien worden. De grote pot vroeg een groot plantgat. Een paar handen vol verse potaarde was bedoeld om de beworteling de grootste kans te geven. Een beetje aandrukken en een flinke geut water maakten het werk af. De zon scheen op dat middaglijk uur wel ongenadig, maar de zaak was beklonken.
Toevoeging op 8 augustus: de foto hierboven laat het niet vermoeden, maar de twee bovenste vruchtjes bevinden zich wel op 1,3 meter boven de grond!)
2) Wein, Weib und Gesäng
Op goed twee meter van de plaats waar mijn vijgenboompje zijn zomerplaats gevonden heeft, staat ook een kleine proefkweek, die ik in de lente op goed geluk begonnen ben. Bij het terugsnoeien van mijn wilde druiven, in de lente, kwam het bij me op na te gaan hoe moeilijk het zou zijn stekken van druiven te nemen om er nieuwe planten uit te kweken. Ik stak een tiental stekken van diverse lengte in de grond, waaronder een iets oudere tak, waarvan ik hoopte er meteen een lekker oud aandoende stam te kunnen uit puren. Dat was toch een beetje te veel gevraagd. Er is nooit beweging in gekomen. Hij staat er nog altijd, volgens het principe: je weet maar nooit. Maar het zal nu inderdaad wel nooit zijn. Het geeft niet want de andere plantjes hebben allemaal op een of twee na wortel geschoten, en staan prachtig in het groen. Ik heb met andere woorden op dit ogenblik tien druiven van een uitzonderlijk ras klaar staan om volgend jaar een definitieve plaats te krijgen. Niet allemaal bij mij, natuurlijk.
Uitzonderlijk, ja, want de druif zelf heeft dan ook een geschiedenis. Een kennis van mij, mijn voorganger als voorzitter van Velt-Oudenaarde, de stichter en bezieler van de lokale vereniging, vond na het overlijden van zijn ouders in de tuin een wilde druivelaar, die zoals het woord het zegt, echt wild en ongecontroleerd groeiden. Hij lag op de ruïne van het oude bakhuis van de boerderij, en iedereen dacht dat het eigenlijk om een wilde kruipplant ging, tot mijn vriend, Roland is zijn voornaam, een poging begon om die woekeraar een beetje in te tomen. De verrassing was groot, toen hij op die herfstige dag een tros druiven zag hangen, met wit-blauwe bessen. Hij proefde voorzichtig en nam daarbij een uitgesproken muskaatsmaak waar. Hij wist eerlijk gezegd niet wat ervan te denken. Daarom haalde hij er een andere vriend bij, een in Oudenaarde alom gekende leraar van de landbouwschool die ook een zeer geroemde plantenkwekerij uit de grond gestampt heeft.
De man sprak niet onmiddellijk een oordeel uit, maar ging met een paar stekken, trossen, bladeren, en wat al meer naar huis. Een paar dagen later kon hij een behoorlijk fraai verhaal vertellen.
Hij greep terug naar de tijd van Napolèon, die vernam dat er hier in de streek een vermaarde druif verbouwd werd. Vrezend voor te veel concurrentie voor de groeiende Franse wijnindustrie, ordonneerde hij de vernietiging van alle wijnstammen van die soort. Een naam of beschrijving is niet bekend. De kweker ging er van uit dat deze plant wel eens een ontsnapte nakomeling van die historische druif kon zijn. Wat er ook van zij, hij kreeg van Roland de toestemming om met de plant te gaan experimenteren, en weldra had hij een kweek van enkele honderden planten. Deze werden de stam van wat nu, met de registratie van de nieuwe naam, de botanische beschrijving en aldus de opname van de soort in het officiële register van handelsmerken (Registered Trademark) gekend is als de druif "Roland". Ik heb mijn eerste twee plantjes gekocht het eerste jaar dat de kweker deze te koop aanbood. En nu heb ik op mijn beurt dus afstammelingetjes van deze druif opgekweekt.
Op goed twee meter van de plaats waar mijn vijgenboompje zijn zomerplaats gevonden heeft, staat ook een kleine proefkweek, die ik in de lente op goed geluk begonnen ben. Bij het terugsnoeien van mijn wilde druiven, in de lente, kwam het bij me op na te gaan hoe moeilijk het zou zijn stekken van druiven te nemen om er nieuwe planten uit te kweken. Ik stak een tiental stekken van diverse lengte in de grond, waaronder een iets oudere tak, waarvan ik hoopte er meteen een lekker oud aandoende stam te kunnen uit puren. Dat was toch een beetje te veel gevraagd. Er is nooit beweging in gekomen. Hij staat er nog altijd, volgens het principe: je weet maar nooit. Maar het zal nu inderdaad wel nooit zijn. Het geeft niet want de andere plantjes hebben allemaal op een of twee na wortel geschoten, en staan prachtig in het groen. Ik heb met andere woorden op dit ogenblik tien druiven van een uitzonderlijk ras klaar staan om volgend jaar een definitieve plaats te krijgen. Niet allemaal bij mij, natuurlijk.
Uitzonderlijk, ja, want de druif zelf heeft dan ook een geschiedenis. Een kennis van mij, mijn voorganger als voorzitter van Velt-Oudenaarde, de stichter en bezieler van de lokale vereniging, vond na het overlijden van zijn ouders in de tuin een wilde druivelaar, die zoals het woord het zegt, echt wild en ongecontroleerd groeiden. Hij lag op de ruïne van het oude bakhuis van de boerderij, en iedereen dacht dat het eigenlijk om een wilde kruipplant ging, tot mijn vriend, Roland is zijn voornaam, een poging begon om die woekeraar een beetje in te tomen. De verrassing was groot, toen hij op die herfstige dag een tros druiven zag hangen, met wit-blauwe bessen. Hij proefde voorzichtig en nam daarbij een uitgesproken muskaatsmaak waar. Hij wist eerlijk gezegd niet wat ervan te denken. Daarom haalde hij er een andere vriend bij, een in Oudenaarde alom gekende leraar van de landbouwschool die ook een zeer geroemde plantenkwekerij uit de grond gestampt heeft.
De man sprak niet onmiddellijk een oordeel uit, maar ging met een paar stekken, trossen, bladeren, en wat al meer naar huis. Een paar dagen later kon hij een behoorlijk fraai verhaal vertellen.
Hij greep terug naar de tijd van Napolèon, die vernam dat er hier in de streek een vermaarde druif verbouwd werd. Vrezend voor te veel concurrentie voor de groeiende Franse wijnindustrie, ordonneerde hij de vernietiging van alle wijnstammen van die soort. Een naam of beschrijving is niet bekend. De kweker ging er van uit dat deze plant wel eens een ontsnapte nakomeling van die historische druif kon zijn. Wat er ook van zij, hij kreeg van Roland de toestemming om met de plant te gaan experimenteren, en weldra had hij een kweek van enkele honderden planten. Deze werden de stam van wat nu, met de registratie van de nieuwe naam, de botanische beschrijving en aldus de opname van de soort in het officiële register van handelsmerken (Registered Trademark) gekend is als de druif "Roland". Ik heb mijn eerste twee plantjes gekocht het eerste jaar dat de kweker deze te koop aanbood. En nu heb ik op mijn beurt dus afstammelingetjes van deze druif opgekweekt.
3) Het opgehoogde bed
De derde lichtflits van vandaag vind ik terug in mijn diepspittuin. Op het eerste stukje grond had ik gisteren al een stukje afgebakend waar ik mijn eerste opgehoogde bedje zou aanleggen. De realiteit toonde aan dat een lichte verschuiving van de afbakening een beter resultaat zou geven. Het meet nu een kleine 3 meter in de lengte op 95 centimeter breedte, binnenafmetingen. Vanuit de Boerenbond (eigenlijk moet men Aveve zeggen, hetgeen voluit betekent: "N.V. Aan- en Verkoopvennootschap van de Belgische Boerenbond", maar de doorsnee tuinder die er zijn materialen gaat kopen blijft koppig de oude en gezonde naam Boerenbond, die stamt uit de vroegste jaren negentienhonderd, gebruiken) heb ik in de loop van de namiddag een drietal zakken grondverbeteraar gehaald, om de ophoging door vermenging met de zwaar verstoorde tuinaarde te realiseren.
(Toevoeging op 10 augustus 2014: Mijn moeder vertelde vroeger over die Boerenbond nog een zeer mooie anecdote. Van 1936 tot 1939 heeft zij school gelopen in het Franstalige klooster waar haar halfzus, ons aller Tante Nonneke genaamd Soeur Josèphine, kloosternaam voor een meisje geboren Marie, als religieuze de rest van haar leven doorgebracht heeft, bij de Zusters van de Heilige Harten van Jezus en Maria in Petit-Rechain, een klein dorpje bij Verviers. Toen er ook lessen Nederlands (le Flamand!) gegeven werden, was het eerste woord dat de kinderen moesten aanleren: Boerenbond. Mijn moeder, als 14-, 15-jarige "Flamande" werd naar voor geroepen en moest op de tree staande de juiste uitspraak van dat toch veel te moeilijke en volkomen atypische woord voorzeggen. Ze vertelde met veel kleur over de moeilijkheid, die door de klasgenoten ervaren werd, en over het gevoel van trots dat haar overviel bij die eerste keer dat ze echt naar voor mocht komen als een onontbeerlijk onderdeel van de lessen!)
Eerder, geloof ik, heb ik al vermeld dat ik ook via Facebook een lading bakstenen op de kop getikt heb. Van die ongeveer zeshonderdvijftig bakstenen heb ik er nu een veertigtal gebruikt om een eerste bedje vorm te geven.
(de rest van het verhaal schrijf ik morgen, gaap en zand in de oogjes beletten mij dit aangename werkje verder te zetten. Foto's zullen eveneens bijgevoegd worden)
Vervolg van 8 augustus. Twee van de zakken grondverbeteraar liggen uitgespreid op het bedje, en de materie is licht vermengd met de ondertussen al goed verharde ondergrond. Deze is nu een hand diep losgemaakt met een viertand, zodat het planten van de aardbeitjes een makkie is. De namen ben ik ondertussen al weer kwijt, maar de twee uiterst rechtse exemplaren zijn van een andere, doordragende soort. Ik had op mijn wandelingen in de volkstuinen al gezien dat daar iemand aardbeien had staan met mooie roze bloemetjes, die trouwens nu nog volop bloeien en vrucht dragen. Mijn aandacht was meteen gewekt maar ik heb geen vragen aan de tuinier kunnen stellen. Op de markt zag ik ze meteen staan, en naast 12 "gewone" aardbeien heb ik ook nog 2 van die doordragers gekocht.
In de voortuin staan nog massa's andere aardbeien, Lambada is de ene soort, rumba de andere. Ze hebben een jaar of vier en drie geleden geweldig lekkere vruchten afgegeven, en ik ga ze de eerstvolgende dagen opnieuw een andere plek in de voortuin geven. Ze moeten beslist bewaard blijven, want ze waren echt overheerlijk. Aan die plantjes is nog een andere geschiedenis verbonden, maar die vertel ik dan wel op het ogenblik van de herinrichting. Het is voor een amateurtuinier wel een uitzonderlijk verhaal, dat kan ik nu al meegeven.
Het net over de aardbeitjes is op dit ogenblik echt nodig. In de korte tijd dat de plantjes in hun transportzakken gestaan hebben op een schaduwrijke plek hebben ze een echte aanval ondergaan van grote rode tuinslakken, maar ook van een zo mogelijk nog grotere naaktslakkensoort, met een iets grauwer en gevlekt uiterlijk. Het zijn vervelende gasten, die in mijn wijze van tuinieren helaas onvermijdelijk zijn. Ik mulch zeer graag, en dus krijgen ze massa's vers voedsel toegediend. Met de jaren, zo merk ik, veranderen ze hun dieet naar hetgeen beschikbaar is en ze vreten zowat alles, zonder onderscheid. De afgelopen jaren hebben ze hier de dahlia's geen enkel kans gegeven.
Mijn nieuwe aardbeitjes staan er nu en de eerste echte aanzet van een frisse nieuwe tuin is hiermee gezet.
De derde lichtflits van vandaag vind ik terug in mijn diepspittuin. Op het eerste stukje grond had ik gisteren al een stukje afgebakend waar ik mijn eerste opgehoogde bedje zou aanleggen. De realiteit toonde aan dat een lichte verschuiving van de afbakening een beter resultaat zou geven. Het meet nu een kleine 3 meter in de lengte op 95 centimeter breedte, binnenafmetingen. Vanuit de Boerenbond (eigenlijk moet men Aveve zeggen, hetgeen voluit betekent: "N.V. Aan- en Verkoopvennootschap van de Belgische Boerenbond", maar de doorsnee tuinder die er zijn materialen gaat kopen blijft koppig de oude en gezonde naam Boerenbond, die stamt uit de vroegste jaren negentienhonderd, gebruiken) heb ik in de loop van de namiddag een drietal zakken grondverbeteraar gehaald, om de ophoging door vermenging met de zwaar verstoorde tuinaarde te realiseren.
(Toevoeging op 10 augustus 2014: Mijn moeder vertelde vroeger over die Boerenbond nog een zeer mooie anecdote. Van 1936 tot 1939 heeft zij school gelopen in het Franstalige klooster waar haar halfzus, ons aller Tante Nonneke genaamd Soeur Josèphine, kloosternaam voor een meisje geboren Marie, als religieuze de rest van haar leven doorgebracht heeft, bij de Zusters van de Heilige Harten van Jezus en Maria in Petit-Rechain, een klein dorpje bij Verviers. Toen er ook lessen Nederlands (le Flamand!) gegeven werden, was het eerste woord dat de kinderen moesten aanleren: Boerenbond. Mijn moeder, als 14-, 15-jarige "Flamande" werd naar voor geroepen en moest op de tree staande de juiste uitspraak van dat toch veel te moeilijke en volkomen atypische woord voorzeggen. Ze vertelde met veel kleur over de moeilijkheid, die door de klasgenoten ervaren werd, en over het gevoel van trots dat haar overviel bij die eerste keer dat ze echt naar voor mocht komen als een onontbeerlijk onderdeel van de lessen!)
Eerder, geloof ik, heb ik al vermeld dat ik ook via Facebook een lading bakstenen op de kop getikt heb. Van die ongeveer zeshonderdvijftig bakstenen heb ik er nu een veertigtal gebruikt om een eerste bedje vorm te geven.
(de rest van het verhaal schrijf ik morgen, gaap en zand in de oogjes beletten mij dit aangename werkje verder te zetten. Foto's zullen eveneens bijgevoegd worden)
Vervolg van 8 augustus. Twee van de zakken grondverbeteraar liggen uitgespreid op het bedje, en de materie is licht vermengd met de ondertussen al goed verharde ondergrond. Deze is nu een hand diep losgemaakt met een viertand, zodat het planten van de aardbeitjes een makkie is. De namen ben ik ondertussen al weer kwijt, maar de twee uiterst rechtse exemplaren zijn van een andere, doordragende soort. Ik had op mijn wandelingen in de volkstuinen al gezien dat daar iemand aardbeien had staan met mooie roze bloemetjes, die trouwens nu nog volop bloeien en vrucht dragen. Mijn aandacht was meteen gewekt maar ik heb geen vragen aan de tuinier kunnen stellen. Op de markt zag ik ze meteen staan, en naast 12 "gewone" aardbeien heb ik ook nog 2 van die doordragers gekocht.
In de voortuin staan nog massa's andere aardbeien, Lambada is de ene soort, rumba de andere. Ze hebben een jaar of vier en drie geleden geweldig lekkere vruchten afgegeven, en ik ga ze de eerstvolgende dagen opnieuw een andere plek in de voortuin geven. Ze moeten beslist bewaard blijven, want ze waren echt overheerlijk. Aan die plantjes is nog een andere geschiedenis verbonden, maar die vertel ik dan wel op het ogenblik van de herinrichting. Het is voor een amateurtuinier wel een uitzonderlijk verhaal, dat kan ik nu al meegeven.
Het net over de aardbeitjes is op dit ogenblik echt nodig. In de korte tijd dat de plantjes in hun transportzakken gestaan hebben op een schaduwrijke plek hebben ze een echte aanval ondergaan van grote rode tuinslakken, maar ook van een zo mogelijk nog grotere naaktslakkensoort, met een iets grauwer en gevlekt uiterlijk. Het zijn vervelende gasten, die in mijn wijze van tuinieren helaas onvermijdelijk zijn. Ik mulch zeer graag, en dus krijgen ze massa's vers voedsel toegediend. Met de jaren, zo merk ik, veranderen ze hun dieet naar hetgeen beschikbaar is en ze vreten zowat alles, zonder onderscheid. De afgelopen jaren hebben ze hier de dahlia's geen enkel kans gegeven.
Mijn nieuwe aardbeitjes staan er nu en de eerste echte aanzet van een frisse nieuwe tuin is hiermee gezet.
© Danny Peeters, Oudenaarde 07 augustus 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Mag ik vragen het copyright te respecteren?