Om redenen die ik totaal niet ken, kon ik weer niet inloggen, en pas vandaag lukt me dat weer wel. Dus ben ik meer dan een jaar windstil geweest. Hier, blogsgewijs, altans. Maar ik merk toch dat het typen met horten en stoten verloopt, er scheelt nog altijd iets. En ik begrijp niet wat. Terwijl mijn andebijkblog volkomen normaal functioneert...
Er is zoveel gebeurd, ik ga het lekker niet allemaal op een rijtje zetten. En gelukkig houd ik nog een papieren dagboek bij, volgens het principe: bloga volent, scripta manent. Die blog gaat grotendeels over literatuur en mijn bibliotheek, privé-omstandigheden houd ik er zoveel mogelijk uit.
Vandaag is mijn kleindochter gedoopt, door een vertegenwoordiger van Rent-a-Priest. De dame in kwestie is een paar weken geleden drie minuten beroemd geweest in "Iedereen beroemd". Dat had ik toevallig gezien omdat ik niet die dag op de sofa wat zat te soezelen, terwijl mijn vrouw half slaperig, maar uiteraard heeft ze alles gehoord, zat T.V. te kijken. Toen ze binnenkwam, herkende ik ze onmiddellijk, mijn vrouw kwam uit de lucht gevallen. Ah, was dat die? Ik grinnikte inwendig, en legde haar uit dat ik degene was die lag te snurken. Mijn inwendige glimlachmachine werkte op volle toeren.
Het belangrijke aspect aan deze doop was dat mijn vrouw de meter van Marie geworden is. Daarvoor moest zij een tekst voorlezen, zelf gekozen, waarmee ze aangaf wat op een of andere manier belangrijk is voor haar of voor Marie. Er werd een waslijst van al op doopplechtigheden gebruikte gedichten en teksten aangeboden. Zoals ik het achteraf formuleerde: bij het zien van die rijmelende pulp was ik "not amused".
De tekst, die ik na het maken van de definitieve en vertaalde tekst schreef, geeft een duidelijk beeld weer van de zoektocht, en van de inspanning die het voorlezen van twee minuten tekst kan vragen. Want enige dagen na ontvangst van de waslijst pulppoëzie, stelde mijn dochter ongerust de vraag, of we tussen het aanbod wat vonden. Ja, pulp, maar dat kon de bedoeling dus niet zijn. Ik heb haar getroost met de boodschap dat het hoe dan ook iets van ons beide moest zijn, helemaal van ons.
Een week geleden had ik eindelijk de geschikte tekst te pakken, en moest het werk nog beginnen om deze naar mijn hand, en naar de hand van mijn vrouw te zetten. Ik had carte blanche gekregen om een tekst naar eigen keuze voor te leggen, en daar wilde ik wel werk van maken. Wat ik ook wou, was een boekje samenstellen, met enige verduidelijkende teksten, over de dichter, over zijn werk, over zijn betekenis. Een versie van zijn oorspronkelijke tekst moest er ook in, en dan mijn "vertaling". Maar een slaafse vertaling was hier niet op zijn plaats: het moest iets worden van onszelf, dus werd het een vrije vertaling, naar de dichter. Een verantwoording van de keuze en van de herkomst en bewerking van de tekst moest er dus ook bij. En zo kwam dan de eerste uitgave van de Blumengarten Bibliothek tot stand, een privé-uitgave in vijf exemplaren. Hieronder de tekst van de verklaring van herkomst. Het gedicht en de vertaling zullen verschijnen in de Andebijk-blog.
Van waar komt het?
Het heeft me veel tijd gekost mijn twijfels te overwinnen. Op zich is het al geen kleinigheid uit de massale keuze van teksten er een te kiezen, die aangepast is aan de gelegenheid, maar die niet vervalt in een steeds maar weerkerende rijmelarij, die gemakkelijkheidshalve ook poëzie genoemd wordt. Grote namen waren er in overvloed in het aanbod, dat we onder ogen kregen, maar ik moet zeggen dat ik “not amused” was door de hoeveelheid gemeenplaatsen, afgewisseld met vele spitsvondigheden die wel slikbaar geacht worden als het over de doop van een kind gaat.
De doop van een kind, van een kleinkind, van een achterkleinkind... dat zijn drie verschillende dopen. De wensen van de overgrootouders zullen anders zijn dan de ingesteldheid van de kleinkinderen, en tussenin leven er mensen die in meerdere of mindere mate met hun beide voeten in die twee werelden leven.
Het was zoeken naar wat anders, naar teksten, die vandaag naar gisteren laten reiken, en tegelijkertijd naar morgen. Maar gemakkelijk is die zoektocht niet geweest. Als ik dan de vraag kreeg van mijn echtgenote, of er al wat uit de bus gekomen was, zuchtte ik even. Ik wist wel dat ik wat anders wou, geen gestroomlijnd karamellenversje dat je uit iedere bloemlezing kunt halen, zelfs zelf kunt schrijven, om het op het einde van de rit met de nodige flair poëzie te noemen.
Zelf een tekst maken kon ik wel, maar dan nog zou het een beetje misplaatst zijn: mijn echtgenote is ook meter van het kind, en zij zou dan moeten toegeven dat de rebelse tekst die ik zou schrijven, van haar echtelijke rebel afkomstig was. Het ging mij niet om de eer, noch om de oneer. Dus doorzocht ik mijn gatenrijk geheugen, wetende dat ik “ooit ergens iets” gelezen had. Het “wanneer waar wat” kwam niet tijdig tot mij.
De enige oplossing die ik nog zag om desbetreffende tekst te vinden was het aanspreken van een eveneens poëzie-minnende vriend, die me zonder aarzelen de elementen van mijn tussen de gaten doorgeslipte kennis en herinnering uit mijn geheugen op een rijtje zette, en het cruciale ontbrekende element zonder meer onder de vorm van één enkel mailtje naar me zond. “De Profeet”, van Khalil Gibran, luidde het antwoord.
Twee dagen later verscheen de tekst van de bedoelde poëzie uit het niets op facebook. Van waar het kwam kon ik wel raden. Ik kon aan de slag. Er was meer slag aan dan ik maar had kunnen dromen. De dichter is een Libanees, die rond de eeuwwisseling 1900 naar de Verenigde Staten getrokken is, om daar het land van de duizend en een mogelijkheden te verkennen. Hij kreeg de kans die anderen niet kregen, en kon zich intellectueel ontwikkelen tot een kunstenaar: hij was tegelijkertijd een schilder, een tekenaar, een auteur en een dichter. Maar door de vele culturen waarmee hij geconfronteerd werd, verstond hij de kunst deze in zijn persoon te verenigen.
In een land, waar de zwarte slaven nog lang niet vrij waren, waar outlaws nog te paard naar de bank trokken, waar een toekomstige president nog in het stadium van de berenjacht leefde, en waar lynchpartijen nog een deel van het recht uitmaakten, schreef hij een dubbelmeesterwerk: “De Profeet”, waarin hij zijn Oosterse opvattingen neerlegde, en “Jesus, de Zoon van de Mens”, dat de Westers geworden religie uit datzelfde Oosten vertegenwoordigde. Tezamen trachtte hij alzo Westerse en Oosterse ideeën te verzoenen.
Ik heb dus gekozen voor een gedicht uit “De Profeet”, waarin deze op verzoek van een moeder vertelt over de betekenis van Kinderen. Ook hier kan ik niet elk woord zo maar, voetstoots, goedkeuren. De rebel in mij verdraagt geen gezag, maar gelukkig is er daarvoor een omstandigheid die ik kan inroepen om toch mijn “goesting” te doen. Het werk is namelijk geschreven in het Engels. Amerikaans Engels.
Wie af en toe een beetje poëzie leest, weet maar al te goed dat je deze vorm van literatuur niet zo gemakkelijk kunt lezen. Zelfs in je eigen taal is het geen pretje sommige konterfeitsels te lezen, laat staan te begrijpen. Dus zocht ik niet naar een al bestaande vertaling, goed wetende dat delen van of zijn gehele werk in liefst vijfentwintig talen vertaald zijn. Door de vertaling geheel en al zelf uit te voeren, had ik het nadeel een in grote mate inadekwate vertaling op de wereld te brengen, maar het voordeel dat het zo dan toch mijn, lees ons, idee zou zijn.
Hier en daar heb ik “een gevoel” omgebogen tot een “ons gevoel”. Al de eerste zin, die de Profeet uitspreekt, streek mij tegen de haren, en ik ben er zeker van dat het ook tegen die van vele toehoorders zou zijn, die speciaal bij de gelegenheid van een doop van een zeer geliefd kind niet graag het volgende zouden horen zeggen: “Uw kinderen zijn niet uw kinderen”. Natuurlijk geeft de Profeet dan omstandig uitleg over die zin, en begrijp ik ten volle wat hij wil zeggen. Na het eerst vierkant weggelaten te hebben, werd dat onderdeel dan toch in verzachte vorm terug opgenomen, als: “Uw kinderen zijn niet zomaar uw kinderen.”
Hier heb ik de vrijheid, als vertaler, expliciet niet een getrouwe weergave te geven van het gedicht, maar er naast het aspect vertaling, ook het voor deze gelegenheid veel belangrijker aspect: gevoelsvertaling, aan toe te voegen. Ook op meerdere andere plaatsen heb ik een soortgelijke vorm van ingrijpen gedaan, vereenvoudigingen doorgevoerd of uitdrukkingen voor ons soepeler in de oren gelegd, in de hoop dat de basisboodschap van de dichter toch overeind blijft.
Als Khalil Gibran dan een verzoener was tussen Oosterse en Westerse religie en mystiek, dan mag mijn echtgenote ook een verzoenende versie van zijn werk voordragen op een voor de ganse familie zo belangrijke gebeurtenis als de doop van ons kleinkind, die ik met de nodige Westerse achtergrond dan weer in een andere taal toch rechtstreeks aanspreek met een liefdevol:
“Je vous salue, Marie!”
Oudenaarde, 14 juni 2014
© Danny Peeters, Oudenaarde 14 juni 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
foto's volgen
Er is zoveel gebeurd, ik ga het lekker niet allemaal op een rijtje zetten. En gelukkig houd ik nog een papieren dagboek bij, volgens het principe: bloga volent, scripta manent. Die blog gaat grotendeels over literatuur en mijn bibliotheek, privé-omstandigheden houd ik er zoveel mogelijk uit.
Vandaag is mijn kleindochter gedoopt, door een vertegenwoordiger van Rent-a-Priest. De dame in kwestie is een paar weken geleden drie minuten beroemd geweest in "Iedereen beroemd". Dat had ik toevallig gezien omdat ik niet die dag op de sofa wat zat te soezelen, terwijl mijn vrouw half slaperig, maar uiteraard heeft ze alles gehoord, zat T.V. te kijken. Toen ze binnenkwam, herkende ik ze onmiddellijk, mijn vrouw kwam uit de lucht gevallen. Ah, was dat die? Ik grinnikte inwendig, en legde haar uit dat ik degene was die lag te snurken. Mijn inwendige glimlachmachine werkte op volle toeren.
Het belangrijke aspect aan deze doop was dat mijn vrouw de meter van Marie geworden is. Daarvoor moest zij een tekst voorlezen, zelf gekozen, waarmee ze aangaf wat op een of andere manier belangrijk is voor haar of voor Marie. Er werd een waslijst van al op doopplechtigheden gebruikte gedichten en teksten aangeboden. Zoals ik het achteraf formuleerde: bij het zien van die rijmelende pulp was ik "not amused".
De tekst, die ik na het maken van de definitieve en vertaalde tekst schreef, geeft een duidelijk beeld weer van de zoektocht, en van de inspanning die het voorlezen van twee minuten tekst kan vragen. Want enige dagen na ontvangst van de waslijst pulppoëzie, stelde mijn dochter ongerust de vraag, of we tussen het aanbod wat vonden. Ja, pulp, maar dat kon de bedoeling dus niet zijn. Ik heb haar getroost met de boodschap dat het hoe dan ook iets van ons beide moest zijn, helemaal van ons.
Een week geleden had ik eindelijk de geschikte tekst te pakken, en moest het werk nog beginnen om deze naar mijn hand, en naar de hand van mijn vrouw te zetten. Ik had carte blanche gekregen om een tekst naar eigen keuze voor te leggen, en daar wilde ik wel werk van maken. Wat ik ook wou, was een boekje samenstellen, met enige verduidelijkende teksten, over de dichter, over zijn werk, over zijn betekenis. Een versie van zijn oorspronkelijke tekst moest er ook in, en dan mijn "vertaling". Maar een slaafse vertaling was hier niet op zijn plaats: het moest iets worden van onszelf, dus werd het een vrije vertaling, naar de dichter. Een verantwoording van de keuze en van de herkomst en bewerking van de tekst moest er dus ook bij. En zo kwam dan de eerste uitgave van de Blumengarten Bibliothek tot stand, een privé-uitgave in vijf exemplaren. Hieronder de tekst van de verklaring van herkomst. Het gedicht en de vertaling zullen verschijnen in de Andebijk-blog.
Van waar komt het?
Het heeft me veel tijd gekost mijn twijfels te overwinnen. Op zich is het al geen kleinigheid uit de massale keuze van teksten er een te kiezen, die aangepast is aan de gelegenheid, maar die niet vervalt in een steeds maar weerkerende rijmelarij, die gemakkelijkheidshalve ook poëzie genoemd wordt. Grote namen waren er in overvloed in het aanbod, dat we onder ogen kregen, maar ik moet zeggen dat ik “not amused” was door de hoeveelheid gemeenplaatsen, afgewisseld met vele spitsvondigheden die wel slikbaar geacht worden als het over de doop van een kind gaat.
De doop van een kind, van een kleinkind, van een achterkleinkind... dat zijn drie verschillende dopen. De wensen van de overgrootouders zullen anders zijn dan de ingesteldheid van de kleinkinderen, en tussenin leven er mensen die in meerdere of mindere mate met hun beide voeten in die twee werelden leven.
Het was zoeken naar wat anders, naar teksten, die vandaag naar gisteren laten reiken, en tegelijkertijd naar morgen. Maar gemakkelijk is die zoektocht niet geweest. Als ik dan de vraag kreeg van mijn echtgenote, of er al wat uit de bus gekomen was, zuchtte ik even. Ik wist wel dat ik wat anders wou, geen gestroomlijnd karamellenversje dat je uit iedere bloemlezing kunt halen, zelfs zelf kunt schrijven, om het op het einde van de rit met de nodige flair poëzie te noemen.
Zelf een tekst maken kon ik wel, maar dan nog zou het een beetje misplaatst zijn: mijn echtgenote is ook meter van het kind, en zij zou dan moeten toegeven dat de rebelse tekst die ik zou schrijven, van haar echtelijke rebel afkomstig was. Het ging mij niet om de eer, noch om de oneer. Dus doorzocht ik mijn gatenrijk geheugen, wetende dat ik “ooit ergens iets” gelezen had. Het “wanneer waar wat” kwam niet tijdig tot mij.
De enige oplossing die ik nog zag om desbetreffende tekst te vinden was het aanspreken van een eveneens poëzie-minnende vriend, die me zonder aarzelen de elementen van mijn tussen de gaten doorgeslipte kennis en herinnering uit mijn geheugen op een rijtje zette, en het cruciale ontbrekende element zonder meer onder de vorm van één enkel mailtje naar me zond. “De Profeet”, van Khalil Gibran, luidde het antwoord.
Twee dagen later verscheen de tekst van de bedoelde poëzie uit het niets op facebook. Van waar het kwam kon ik wel raden. Ik kon aan de slag. Er was meer slag aan dan ik maar had kunnen dromen. De dichter is een Libanees, die rond de eeuwwisseling 1900 naar de Verenigde Staten getrokken is, om daar het land van de duizend en een mogelijkheden te verkennen. Hij kreeg de kans die anderen niet kregen, en kon zich intellectueel ontwikkelen tot een kunstenaar: hij was tegelijkertijd een schilder, een tekenaar, een auteur en een dichter. Maar door de vele culturen waarmee hij geconfronteerd werd, verstond hij de kunst deze in zijn persoon te verenigen.
In een land, waar de zwarte slaven nog lang niet vrij waren, waar outlaws nog te paard naar de bank trokken, waar een toekomstige president nog in het stadium van de berenjacht leefde, en waar lynchpartijen nog een deel van het recht uitmaakten, schreef hij een dubbelmeesterwerk: “De Profeet”, waarin hij zijn Oosterse opvattingen neerlegde, en “Jesus, de Zoon van de Mens”, dat de Westers geworden religie uit datzelfde Oosten vertegenwoordigde. Tezamen trachtte hij alzo Westerse en Oosterse ideeën te verzoenen.
Ik heb dus gekozen voor een gedicht uit “De Profeet”, waarin deze op verzoek van een moeder vertelt over de betekenis van Kinderen. Ook hier kan ik niet elk woord zo maar, voetstoots, goedkeuren. De rebel in mij verdraagt geen gezag, maar gelukkig is er daarvoor een omstandigheid die ik kan inroepen om toch mijn “goesting” te doen. Het werk is namelijk geschreven in het Engels. Amerikaans Engels.
Wie af en toe een beetje poëzie leest, weet maar al te goed dat je deze vorm van literatuur niet zo gemakkelijk kunt lezen. Zelfs in je eigen taal is het geen pretje sommige konterfeitsels te lezen, laat staan te begrijpen. Dus zocht ik niet naar een al bestaande vertaling, goed wetende dat delen van of zijn gehele werk in liefst vijfentwintig talen vertaald zijn. Door de vertaling geheel en al zelf uit te voeren, had ik het nadeel een in grote mate inadekwate vertaling op de wereld te brengen, maar het voordeel dat het zo dan toch mijn, lees ons, idee zou zijn.
Hier en daar heb ik “een gevoel” omgebogen tot een “ons gevoel”. Al de eerste zin, die de Profeet uitspreekt, streek mij tegen de haren, en ik ben er zeker van dat het ook tegen die van vele toehoorders zou zijn, die speciaal bij de gelegenheid van een doop van een zeer geliefd kind niet graag het volgende zouden horen zeggen: “Uw kinderen zijn niet uw kinderen”. Natuurlijk geeft de Profeet dan omstandig uitleg over die zin, en begrijp ik ten volle wat hij wil zeggen. Na het eerst vierkant weggelaten te hebben, werd dat onderdeel dan toch in verzachte vorm terug opgenomen, als: “Uw kinderen zijn niet zomaar uw kinderen.”
Hier heb ik de vrijheid, als vertaler, expliciet niet een getrouwe weergave te geven van het gedicht, maar er naast het aspect vertaling, ook het voor deze gelegenheid veel belangrijker aspect: gevoelsvertaling, aan toe te voegen. Ook op meerdere andere plaatsen heb ik een soortgelijke vorm van ingrijpen gedaan, vereenvoudigingen doorgevoerd of uitdrukkingen voor ons soepeler in de oren gelegd, in de hoop dat de basisboodschap van de dichter toch overeind blijft.
Als Khalil Gibran dan een verzoener was tussen Oosterse en Westerse religie en mystiek, dan mag mijn echtgenote ook een verzoenende versie van zijn werk voordragen op een voor de ganse familie zo belangrijke gebeurtenis als de doop van ons kleinkind, die ik met de nodige Westerse achtergrond dan weer in een andere taal toch rechtstreeks aanspreek met een liefdevol:
“Je vous salue, Marie!”
Oudenaarde, 14 juni 2014
© Danny Peeters, Oudenaarde 14 juni 2014.
Mag ik vragen het copyright te respecteren?
foto's volgen