Een paar weken geleden liepen mijn echtgenote en ik, na een bezoek aan mijn schoonouders, op een zaterdagnamiddag even de kringloopwinkel van Oudenaarde binnen. Het is voorheen misschien één enkele keer gebeurd dat ik in haar gezelschap deze winkel bezocht, want tot haar soms grote wanhoop kom ik meestal met een stapel naar haar normen hoogst overbodige boeken thuis. Wat ons er toe bracht daar even heen te gaan, weet ik niet meer.
Enige tijd daarvoor had ze laten verstaan dat het mandje, waarin ze haar tijdschriften, schrijfgerief en andere kleine onmisbaarheden betreffende de televisionaire aangelegenheden deponeerde, en waarover de hond nog wel eens durfde te struikelen in zijn onbesuisde snuffeltochten, dringend aan vervanging toe was, gezien het hengsel loskwam van de eigenlijke mand.
Beladen met een kastje dat deze functie uitstekend kon vervullen, omdat het er zowat veertig tot twintig jaar geleden massaal voor geproduceerd werd, trokken we huiswaarts. Licht zijn ze niet, die robuuste kereltjes. En al gauw bleek dat het uiterlijk toch wel echt bejaard aandeed. Er werd dus wel even geaarzeld. Het kreeg in afwachting van het idee wat ermee aan te vangen een plaats in de veranda, achter mijn werktafel en naast een gepensionneerde boekenkast. Nadenken, dat was de boodschap.
Dat nadenken bracht zijn vruchten op, na een beetje heen en weer gepraat. Afschuren en verven, dat moest ermee gebeuren. Maar ja, ik en verven...
Vorige zaterdag gingen we dan tesamen naar een nieuwe verfwinkel in de buurt, Colora, om geen namen te noemen, en de raad van mijn dochter om het helwit te schilderen werd straal genegeerd: dat zou helemaal niet in ons interieur passen. Volgende keer beter, dochter! Er werd voor precies het omgekeerde gekozen, glanzend zwart, zij het dan dat het geen gitzwart werd, maar wel met een heel licht tintje bruin in. Onze zetel is namelijk ook zwart met een kleinigheid bruin. Gewapend met een zak vol met schuurpapier, borstel, grondverf en toplaag stapten we naar huis en wuifde niemand minder dan onze buurvrouw ons uit, jawel, dezelfde die me in de maand maart bij mijn valpartij van de ladder met de pollepel samengeschraapt heeft.
Dinsdag namiddag heb ik dan in de veranda een grote karton uitgelegd en begon het zweetwerk: met het grove papier eerst zachtjes de toplaag van de bruine beits verwijderen, om daarna met fijner zandpapier de boel af te werken. Zweet kwam er inderdaad bij kijken, maar je moet er nu eenmaal iets voor over hebben. Met een stofzuiger en een vochtige doek werd alles netjes gehouden.
Op dinsdag besloot ik meteen de eerste laag te zetten, en aangezien het die dag behoorlijk waaide, moest dat binnen gebeuren. Maar binnenshuis wilde ik ook niet het riscico lopen naast dit tafeltje ook nog de keukenkasten en de vloer van mijn handtekening te voorzien, en dus werd de karton weer uitgeplooid in de veranda. De grondlaag werd aangebracht, maar in een veranda is het nu eenmaal altijd wat warmer. De grondverf trok dan ook gretig in het hout. Het zal niemand verbazen dat ik, toen ik helemaal rond was, het resultaat alles behalve schiterend vond. Grondverf verdwijnt graag in het hout, het dient er zelfs voor. Maar het uitzicht was gewoon belabberd: het oorspronkelijke bruin kwam er enthousiast door.
Op woensdag heb ik dan de eerste laag topverf gezet, en meteen veranderde het uitzicht. Het glanzende zwart gaf meteen een totaal ander allure aan het tafeltje. Het tafeltje? Ja, met iedere borstelstreek veranderde het uitzicht, en het lompe, zware ding kwam in mijn ogen meer en meer tot zijn recht onder de nieuwe benaming: tafeltje. Want in mijn hoofd kreeg het gaandeweg een nieuwe bestemming: voor mij was het niet langer een ladenkastje met onderaan de mogelijkheid om kranten en tijdschriften een tijdelijk onderkomen te bezorgen. Nee, het werd een tafeltje, dat in realiteit nog wel voor die doeleinden zou gebruikt worden, maar dat door mij omgedacht werd tot: bonsaitafeltje. Een mooie naam verkoopt altijd beter.
Ik weet het ook wel, een goed geconstrueerd japans tafeltje, dat speciaal voor bonsaipresentatie gebouwd wordt, is nog een stuk eleganter dan ons doorsnee klassiek meubilair uit de jaren zeventig van vorige eeuw, maar hier speelt de regel "mijn kind mooi kind" natuurlijk mee. Het tafeltje krijgt een ereplaats naast de vaste televisiekijkstek van mijn echtgenote, zolang de bonsai van dienst maar een vaste plaats krijgt op de tafel. En zo is mijn eerste projectje in mijn pre- pensioentijd gerealiseerd.
© Danny Peeters 14/09/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?
Enige tijd daarvoor had ze laten verstaan dat het mandje, waarin ze haar tijdschriften, schrijfgerief en andere kleine onmisbaarheden betreffende de televisionaire aangelegenheden deponeerde, en waarover de hond nog wel eens durfde te struikelen in zijn onbesuisde snuffeltochten, dringend aan vervanging toe was, gezien het hengsel loskwam van de eigenlijke mand.
Beladen met een kastje dat deze functie uitstekend kon vervullen, omdat het er zowat veertig tot twintig jaar geleden massaal voor geproduceerd werd, trokken we huiswaarts. Licht zijn ze niet, die robuuste kereltjes. En al gauw bleek dat het uiterlijk toch wel echt bejaard aandeed. Er werd dus wel even geaarzeld. Het kreeg in afwachting van het idee wat ermee aan te vangen een plaats in de veranda, achter mijn werktafel en naast een gepensionneerde boekenkast. Nadenken, dat was de boodschap.
Dat nadenken bracht zijn vruchten op, na een beetje heen en weer gepraat. Afschuren en verven, dat moest ermee gebeuren. Maar ja, ik en verven...
Vorige zaterdag gingen we dan tesamen naar een nieuwe verfwinkel in de buurt, Colora, om geen namen te noemen, en de raad van mijn dochter om het helwit te schilderen werd straal genegeerd: dat zou helemaal niet in ons interieur passen. Volgende keer beter, dochter! Er werd voor precies het omgekeerde gekozen, glanzend zwart, zij het dan dat het geen gitzwart werd, maar wel met een heel licht tintje bruin in. Onze zetel is namelijk ook zwart met een kleinigheid bruin. Gewapend met een zak vol met schuurpapier, borstel, grondverf en toplaag stapten we naar huis en wuifde niemand minder dan onze buurvrouw ons uit, jawel, dezelfde die me in de maand maart bij mijn valpartij van de ladder met de pollepel samengeschraapt heeft.
Dinsdag namiddag heb ik dan in de veranda een grote karton uitgelegd en begon het zweetwerk: met het grove papier eerst zachtjes de toplaag van de bruine beits verwijderen, om daarna met fijner zandpapier de boel af te werken. Zweet kwam er inderdaad bij kijken, maar je moet er nu eenmaal iets voor over hebben. Met een stofzuiger en een vochtige doek werd alles netjes gehouden.
Op dinsdag besloot ik meteen de eerste laag te zetten, en aangezien het die dag behoorlijk waaide, moest dat binnen gebeuren. Maar binnenshuis wilde ik ook niet het riscico lopen naast dit tafeltje ook nog de keukenkasten en de vloer van mijn handtekening te voorzien, en dus werd de karton weer uitgeplooid in de veranda. De grondlaag werd aangebracht, maar in een veranda is het nu eenmaal altijd wat warmer. De grondverf trok dan ook gretig in het hout. Het zal niemand verbazen dat ik, toen ik helemaal rond was, het resultaat alles behalve schiterend vond. Grondverf verdwijnt graag in het hout, het dient er zelfs voor. Maar het uitzicht was gewoon belabberd: het oorspronkelijke bruin kwam er enthousiast door.
Op woensdag heb ik dan de eerste laag topverf gezet, en meteen veranderde het uitzicht. Het glanzende zwart gaf meteen een totaal ander allure aan het tafeltje. Het tafeltje? Ja, met iedere borstelstreek veranderde het uitzicht, en het lompe, zware ding kwam in mijn ogen meer en meer tot zijn recht onder de nieuwe benaming: tafeltje. Want in mijn hoofd kreeg het gaandeweg een nieuwe bestemming: voor mij was het niet langer een ladenkastje met onderaan de mogelijkheid om kranten en tijdschriften een tijdelijk onderkomen te bezorgen. Nee, het werd een tafeltje, dat in realiteit nog wel voor die doeleinden zou gebruikt worden, maar dat door mij omgedacht werd tot: bonsaitafeltje. Een mooie naam verkoopt altijd beter.
Ik weet het ook wel, een goed geconstrueerd japans tafeltje, dat speciaal voor bonsaipresentatie gebouwd wordt, is nog een stuk eleganter dan ons doorsnee klassiek meubilair uit de jaren zeventig van vorige eeuw, maar hier speelt de regel "mijn kind mooi kind" natuurlijk mee. Het tafeltje krijgt een ereplaats naast de vaste televisiekijkstek van mijn echtgenote, zolang de bonsai van dienst maar een vaste plaats krijgt op de tafel. En zo is mijn eerste projectje in mijn pre- pensioentijd gerealiseerd.
© Danny Peeters 14/09/2012 Mag ik vragen het copyright te respecteren?